Work in progress
Eindeloos sleutelen
De dvd-markt wordt overspoeld door meer en meer versies van dezelfde film – van ‘director’s cut’ via ‘extended vision’ naar ‘definitive collection’. Het fenomeen is al te makkelijk af te doen als geldgraaien door hongerige Hollywoodwolven. Op het afgelopen festival van Cannes waren kleine aanwijzingen te zien dat ook de arthouse-cinema meer en meer gaat leunen op verschillende versies, en de fabel van ‘het origineel’ ook hier verdwijnt.
Ineens bleek Jean van de Velde een trendsetter. Hij was daar met zijn verarthouste versie van Wit licht, voor het internationale publiek omgedoopt tot The Silent Army en ontdaan van allerhande franjes, niet in de laatste plaats de dwingende muziek die de Nederlandse toeschouwer (en recensent) voorgeschoteld kreeg. In zijn kielzog volgden Lars von Trier, die aangaf er geen enkele moeite mee te hebben de meest expliciete scènes uit zijn Antichrist weg te snijden voor een ‘vliegtuigversie’ van de film, en Gaspar Noé, die in de persmap voor zijn Enter the Void ruiterlijk toegaf dat dit een ‘werkversie’ betrof. Voor de duidelijkheid: dit proefballonnetje vond Noé dus blijkbaar wel geschikt om in competitie te vertonen op het meest prestigieuze filmfestival ter wereld.
Het lijkt er op te wijzen dat de permanente veranderlijkheid die de Hollywoodcinema al enige tijd in zijn greep heeft nu ook de artfilm binnen begint te dringen. Niet langer is een film zoals die op het doek komt de enig mogelijke weergave van de geesteswereld van een kunstenaar, gemaakt met de hand van een auteur. Meer en meer films zijn een permanent work in progress.
Handgekleurd
De veranderlijkheid die deze films tonen, is verre van nieuw. Walter Benjamin mag dan naar aanleiding van de opkomst van fotografie en film in 1935 de dood hebben afgekondigd van ‘het aura van het kunstwerk’, in zijn inmiddels klassieke mediatheoretische tekst Het kunstwerk in het tijdperk van zijn mechanische reproduceerbaarheid, toch is de cinema nooit zo’n eenheidsworst gebleken als de lopende-band-producten waaraan hij en zijn collega’s van de Frankfurter Schule refereerden. In het vroegste tijdperk van de cinema werden vele van de korte films die de wereld overgingen met de hand ingekleurd; elke kopie was dus uniek. Bovendien werden de meeste bioscoopvoorstellingen tot aan de komst van de geluidsfilm in de late jaren twintig voorzien van live commentaar door een ‘explicateur’, en was dus ook nog eens elke vertoning uniek.
Ook toen films narratiever en (dus) langer werden, bleef die fluïditeit: D.W. Griffith reisde door heel Amerika met zijn epos Birth of a Nation (1915) en maakte voor elke nieuwe première subtiele wijzigingen in de (voor die tijd) immens complexe montage van de film. Ook in de daaropvolgende decennia, waarin eerst de Klassieke Hollywoodcinema de wereld in zijn greep houdt om vervolgens omver geworpen te worden door de idee van de filmauteur, is de film (als product of als kunstwerk) nooit zo onveranderlijk als hij lijkt. Zelfs op narratief vlak bestaan van vrijwel iedere film verschillende versies: ten behoeve van export worden zij immers geschikt gemaakt voor een ander publiek, of dat nu door censuur of vertaling geschiedt.
In de meeste gevallen levert dit slechts subtiele (maar daarom niet minder belangrijke) verschillen op. Maar hoe ingrijpend dit proces een film kan veranderen, zal iedereen beamen die de versie van Casablanca heeft gezien die kort na de Tweede Wereldoorlog in Duitsland werd uitgebracht: door subtiele en minder subtiele ingrepen in beeld en (vooral) geluid veranderden de slechterikken daarin van nazi’s naar drugssmokkelaars. Daarbij vergeleken mag Van de Velde’s ingreep met recht subtiel genoemd worden.
Nieuw aura
Kortom: film was eigenlijk al nooit zo’n voldongen feit als we onszelf tegenwoordig wijs maken. Digitale ontwikkelingen geven filmmakers nu meer en meer de vrijheid om de tot op heden impliciete veranderlijkheid van film te omarmen en te benadrukken. Peter Jacksons Lord of the Rings-cyclus is het meest duidelijke kind van deze dvd-cultuur: niet alleen bieden de luxe dvd-uitgaven van de films de kijker de keus uit twee versies van de film (de lange bioscoopversie en de nog langere ‘extended cut’), ook wordt in allerhande audiocommentaren en featurettes het productieproces hartgrondig gedemystificeerd. Juist daarin hervinden hedendaagse filmmakers paradoxaal genoeg het aura van hun werk: niet in de uniciteit maar juist in de fluïditeit van hun werk.
In Hollywood is deze gedachte inmiddels gemeengoed, ongetwijfeld geholpen door het feit dat meer versies meestal ook meer aankopen betekent. Voor de internationale arthousewereld zal het wat langer duren; daar is de idee van de filmauteur zo’n vijftig jaar na de Nouvelle Vague behoorlijk ingebakken. In Cannes ging de hoofdprijs in ieder geval nog gewoon naar een klassiek auteur: Michael Haneke. Aan zijn Das weisse Band zal sinds de eerste vertoning in Cannes geen millimeter meer gesleuteld worden, zo tot op het bot doordacht is zijn werk. Zelfs de remake van zijn eigen Funny Games was immers shot-voor-shot identiek. Hoewel die mentaliteit waarschijnlijk nooit helemaal zal verdwijnen – en gelukkig maar, als dat films als die van Haneke oplevert – krijgt hij meer en meer tegengas van filmmakers die hun werken zien als permanent door ontwikkelende kunstwerken.