Schijn van belangenverstrengeling bij selectie Gouden Kalveren
Commissie Klapdeur
Beeld uit The Dadchelor
Heeft het Nederlandse Academy-systeem een imagoprobleem als meer dan de helft van de leden van de selectiecommissie betrokken was bij een speelfilm die ze moet beoordelen? En als de helft van de door haar geselecteerde films voor de Gouden Kalf-competitie door een van die commissieleden mede mogelijk werd gemaakt? “Je mag ook niet meedoen aan de Staatsloterij als je bij de Staatsloterij werkt.”
“Het voelt onterecht dat ik als een soort piñata ben opgehangen”, zegt regisseur Jon Karthaus (The Dadchelor) aan de telefoon, nadat De Telegraaf op 22 juli berichtte over een relletje rond de selectie van de speelfilms die dit jaar meedingen naar de Gouden Kalveren.
Wat Karthaus dwars zit, is dat er een link werd gelegd tussen het feit dat zijn in Italië gedraaide, niet al te best ontvangen of bekeken komedie The Dadchelor was geselecteerd voor de Gouden Kalf-competitie door een selectiecommissie waarvan hij zelf lid was, én dat er werd gesuggereerd dat dat ten koste zou zijn gegaan van Netflix-hit iHostage van Bobby Boermans, een thriller over een gijzeling in de Amsterdamse Apple Store.
Karthaus vond het een bitter bedankje voor al het werk dat er door de commissie in de selectie is gestoken. “Ik maak al tien jaar films en ik heb één keer een publiekskalf gewonnen, maar dit is voor het eerst dat ik ben geselecteerd in de echte Gouden Kalveren-selectie. Die pret wordt wel een beetje bedorven door dat soort statements.” Plus: “Dat is natuurlijk helemaal niet hoe het gaat.”
Hoe het dan wel gaat? Daarover zo meer. Dat er over de selectie voor de Gouden Kalveren wordt gemopperd is in de Nederlandse filmwereld zo goed als folklore. Over smaak valt doorgaans prima te twisten. Maar sinds de gebruikelijke vakjury tien jaar geleden werd vervangen door de invoering van een Academy-systeem naar Amerikaans voorbeeld, bleef het relatief stil. Behalve dan in 2021, toen er ophef ontstond over achterstelling van vrouwen door de introductie van genderneutrale acteerkalveren. Jaarlijks kunnen de inmiddels 768 leden van de in 2015 opgerichte Dutch Academy For Film (DAFF) in meerdere rondes stemmen op de voor een Gouden Kalf aangemelde en vervolgens genomineerde films. Maar dit jaar is er weer rumoer, nu er door de DAFF en het Nederlands Film Festival, die samen de Gouden Kalf-uitreikingen organiseren, een nieuwe selectiecommissie voor speelfilms werd ingesteld.
Behapbaar
Reden voor het in het leven roepen van die commissie, legt DAFF-voorzitter Guido van Gennep uit, was dat de hoeveelheid speelfilms in de race om de Gouden Kalveren vorig jaar zo groot was, “dat we gewoon geen tijd hebben om al die films goed te kunnen kijken.” Er werden toen 32 speelfilms aangemeld die in de eerste ronde door de DAFF-stemmers moesten worden beoordeeld, waarna er vijftien van in competitie werden geplaatst. Met de negen premièretitels die het Nederlands Film Festival (NFF) daar in samenspraak met de DAFF aan toevoegde waren er 24 speelfilms in competitie om een Gouden Kalf.
Jaarlijks stuurt het NFF een evaluatie-vragenlijst rond onder alle DAFF-leden. NFF-directeur Ido Abram: “Een algemene klacht was dat er te veel speelfilms in competitie zaten. Als er te veel films zijn, boet de aandacht daarvoor in en gaan mensen alleen maar op de films stemmen die ze kennen. En wordt er ook niet serieus naar de vakprijzen gekeken. Althans, dat was de angst.” Van Gennep: “We hadden het er met z’n allen over hoe we dat behapbaar konden maken voor de Academy-leden.” Abram: “Toen is er voorgesteld om een selectiecommissie in te stellen. Dat is in grote meerderheid als een goed idee aanvaard.” Abram: “Zo ging het ook met de lange documentaires.” Die kregen al in 2022 een selectiecommissie. Van Gennep: “Daar hadden we goede ervaringen mee.” Abram: “Ook bij de selectie van documentaires gebeurde het dat mensen soms betrokken waren bij producties. Dat werd nooit een probleem gevonden. Die gingen dan gewoon de kamer uit [tijdens overleg].”
Bij de nieuwe commissie speelfilm, bestaand uit zes DAFF-leden plus een afgevaardigde van het NFF, in dit geval directeur Ido Abram, klapperde de deur dit jaar zo acht keer. Eén keer door cameraman Aziz Al-Dilaimi, die Jimmy draaide. Eén keer door acteur en commissielid Frieda Barnhard, die een van de hoofdrollen vertolkt in En we vliegen door de dagen. Vijf keer door talentagent Gwen Maduro, uit wiens talent pool meerdere acteurs en regisseurs meewerkten aan een speelfilm die in de race was voor de Gouden Kalveren: acteur Benjamin Moen (The Garden of Earthly Delights), regisseur Aaron Rookus en acteur Barbara Sloesen (beiden De idylle), regisseur Isis Mihrimah Cabolet, acteur Sarah Janneh en acteur Michael Muller (Wheelie) en acteur Kiki van Deursen (The Dadchelor). Bij die laatste keer stond ze samen buiten de deur met producent/scenarist/regisseur en DAFF-bestuurslid Jon Karthaus, de maker van The Dadchelor.
Buiten de boot
Zo had meer dan de helft van de commissie een belang bij een meedingende film. En de helft van de door de commissie geselecteerde speelfilms bestond uit producties waarbij een van de commissieleden betrokken was geweest: The Dadchelor, En we vliegen door de dagen, De idylle, The Garden of Earthly Delights, Wheelie en Straatcoaches vs Aliens zijn zes van de twaalf geselecteerde films. Alleen Jimmy haalde de selectielijst niet.
Het totaal aantal aangemelde speelfilms bedroeg dit jaar 48. Met de twaalf geselecteerde films plus de vijf premièretitels die het NFF in samenspraak met de DAFF toevoegt, komt het aantal in de Gouden Kalf-competitie daarmee op een totaal van zeventien speelfilmtitels. Daaruit kunnen alle DAFF-leden uit de sectie Speelfilm vanaf 25 augustus de vijf nominaties voor Beste Speelfilm kiezen. Daarna volgt nog een stemronde voor alle leden om op grond van de nominaties de definitieve Gouden Kalf-winnaar aan te wijzen.
Maar daarnaast is er nóg een hele rits nominaties waarop deze twaalf speelfilms (net als die andere vijf) aanspraak maken. Drie nominaties voor beste regie, drie voor beste scenario, vijf voor beste hoofdrol en vijf voor beste bijrol. En dan zijn er ook nog de algemene vakprijzen voor beste camera, montage, production design, kostuumontwerp, muziek, sounddesign en hair & make-up: het gaat zo om toegang tot meer dan de helft van de te vergeven Gouden Kalveren. De 36 films die nu door de eerste selectie buiten de boot vallen, dingen in geen van die categorieën meer mee. Zo is driekwart van de deelnemers dit jaar dus meteen al uitgerangeerd.
Waar de filmmakers wier speelfilm niet is geselecteerd moeite mee hebben, is niet dát er een selectie wordt gemaakt. Wel met de manier waarop dat gebeurt. “Als ik verlies, dan wil ik wel eerlijk verliezen.” Uit angst dat het hun positie in het kleine filmwereldje schaadt, willen ze niet met naam en toenaam genoemd.
Een van hen zegt: “Dat commissieleden met een belang niet mogen stemmen op hun eigen film is een vanzelfsprekendheid. Maar dat zou volgens de DAFF voldoende zijn om belangenverstrengeling uit te sluiten. Dat lijkt mij toch iets ingewikkelder. In hoeverre ben je als mens in staat iemand die in dezelfde commissie zit met droge ogen aan te kijken, als je zijn of haar film niet goed genoeg vond om te selecteren? Als het niet lukt om binnen je leden een belangeloze commissie samen te stellen, is het geen goed alternatief om dan maar terug te vallen op mensen die wel een film hebben ingediend. Dan zou je eerder over kunnen gaan op – ik noem maar wat – een poule van tien filmjournalisten die die selectie maken. Die zijn onafhankelijk en hebben verstand van zaken. Als je als DAFF geen neutrale arena kan waarborgen omdat je alleen maar leden hebt die zelf een film hebben ingediend, moet je iets anders bedenken.”
Loterij
Een ander zegt: “De gevestigde orde is zó genesteld dat ik al lang geleden heb losgelaten dat ik ooit een kans zou maken om geselecteerd te worden. Als je niet in de inner circle zit en niet het standaard traject via de Filmacademie en het Filmfonds hebt gevolgd, sta je eigenlijk al met 10-0 achter. Er is een frisse, jonge nieuwe wind gaande van mensen, waar ik mij ook onder schaar, die hier echt een beetje klaar mee zijn. Die nieuwe groep wil gewoon een kans. Dat wordt nog steeds best wel door de gevestigde orde gesaboteerd. Andere jaren konden DAFF-leden zich aanmelden om uit de aangemelde films een schifting te maken. Je gaf cijfers van 1 tot 10, waaruit een selectie kwam. In mijn ogen is dat een redelijk fair proces. Maar nu The Dadchelor ertussen staat en tussen de selectiemensen de regisseur zit van die film, en al die andere mensen met hun films, denk je: jongens, dit kán toch niet! Daarom mag je niet meedoen aan de Staatsloterij als je bij de Staatsloterij werkt. Omdat het wel heel gek is dat als jij wint, er op jouw cv staat: ik werk voor de Staatsloterij. Dat gaat gewoon vragen oproepen.”
Desgevraagd wil de DAFF geen inzage geven in het huishoudelijk reglement dat de procedure rond de selectie van de Gouden Kalveren regelt. In het algemeen reglement dat het NFF online heeft staan staat dat “de leden van de selectiecommissies niet betrokken mogen zijn bij producties die ze beoordelen…” maar in dezelfde adem opent zich de klapdeur: “…of stemmen niet mee over betreffende productie.” Onpartijdigheid is geen harde voorwaarde. Wel moet de commissie divers zijn samengesteld.
Geen vriendjespolitiek
Van de betrokken commissieleden verwijst talentagent Maduro in een reactie naar de Academy, verwijst cameraman Al-Dilaimi naar het NFF en laat de agent van acteur Barnhard weten dat “de selectiecommissie, dus ook Frieda, zich netjes aan het protocol heeft gehouden.” Karthaus: “Toen ik door de DAFF werd benaderd was mijn eerste reactie: dat lijkt me niet, want ik heb zelf ook een film die wordt ingezonden. Toen zeiden ze dat ze daar een protocol voor hebben. Dus ik heb uiteraard niet op mijn film kunnen stemmen. En ook niet kunnen lobbyen.”
DAFF-voorzitter Guido van Gennep staat pal voor de gang van zaken: “Dit is een bekende methode. Bij het Filmfonds werkt het ook zo. Nederland is natuurlijk een heel klein land. Dus het is bijna onmogelijk om niet iemand in de commissie te hebben die niet bij een van de films betrokken was. Het wordt op een heel verantwoorde en goeie manier gedaan. Ik heb dit jaar voor het eerst zelf in de voorselectie-commissie gezeten bij de documentaires [waarin ook twee leden zaten met een belang die de kamer uitgingen, KW] en het was echt fantastisch hoe serieus iedereen de films kijkt en aantekeningen maakt en vecht voor wat men mooi vindt. Dat gebeurt heel consciëntieus. Je snapt toch ook wel dat we niet willen dat mensen daar ontevreden over zijn of het idee krijgen van vriendjespolitiek?“
NFF-directeur Ido Abram, die namens het NFF in de selectiecommissie Speelfilm zat: “Over het geklap van deuren: als je erbij had gezeten, had je gezien hoe netjes het is gegaan. Iedereen heeft alle films tevoren gekeken en gescoord. Vervolgens worden die allemaal zeer diepgaand besproken. Zo kom je uiteindelijk op een zo consistent mogelijke selectie, waarbij je ook kijkt naar verdeling man/vrouw, grotere publieksfilms en meer arthousefilms, of het echt wel films in de volle breedte zijn. Daar blijf je net zo lang met elkaar over discussiëren tot je eruit bent.”
Abram baalt niettemin van de commotie. “Ik ben hier natuurlijk niet gelukkig mee. Het is schadelijk voor veel mensen waarvan ik weet dat zij integer hebben gehandeld. Zij krijgen nu wel een soort verdenking over zich heen. We gaan dit zeker evalueren.”
Wat hij zou willen veranderen? “Ik wil nóg sterker inzetten op mensen zonder enige vorm van betrokkenheid. Al is dat echt een utopie, want de stemmers moeten DAFF-leden zijn. Maar ik wil er wel goed met de DAFF over napraten hoe we dit nóg transparanter en duidelijker kunnen maken van tevoren.”
Gewekte schijn
Daarover heeft VU-hoogleraar sport en recht Marjan Olfers, gespecialiseerd in onder meer integriteitsvraagstukken, verenigingsrecht en besturen, de nodige ideeën. “Nu wek je de schijn van bevoordeling van bepaalde films van commissieleden ten opzichte van anderen, waardoor er discussie ontstaat. Als die commissieleden twaalf speelfilms met elkaar selecteren en daar zit bijna al hun materiaal bij, is dat in ieder geval opmerkelijk. Daarmee hol je de legitimatie van die groep uit. Als het in de krant staat, ben je te laat, dan heb je een probleem. Dan lijd je ernstig prestigeverlies.”
De sleutel tot de oplossing volgens Olfers: ‘Transparantie aan de voorkant.’ Olfers: “In een wereldje waar iedereen elkaar kent, wil je dat je besluiten navolgbaar zijn. Economische belangen zijn vaak de grootste belangen die mensen ergens bij kunnen hebben. En dat voel je hier. Dan is dus de vraag aan de sector: hoe doe je dit zo netjes mogelijk?”
Volgens Olfers moet het om te beginnen voor de DAFF-leden volstrekt helder zijn hoe en door wie de commissie wordt samengesteld. “Als dat het bestuur is, is dat minder democratisch dan wanneer de algemene ledenvergadering daarover stemt. Als er dan in zo’n selectiecommissie een bestuurslid zit, heeft die twee petten op: hij benoemt en controleert zichzelf. En waarin zit hem de veronderstelde diversiteit? Vakgroepen? Oud en jong? Achtergrond? Hoe geef je alle groepen uit je eigen vereniging zo goed mogelijk de kans om mee te dingen? Als mensen diverser van achtergrond zijn, worden er vaak andere selecties gemaakt dan wanneer je de traditionele mensen daarin zet. Nu laat de DAFF haar leden wel weten wie er in de selectiecommissie zitten, maar het is helemaal niet gek om daarbij tevoren ook hun nevenfuncties of betrokkenheid te vermelden. Waarom moeten we dat googlen? Daar komen mensen toch wel achter. Nu is het een issue. Je kunt dan ook de mogelijkheid scheppen om vooraf bezwaar te maken tegen een commissielid, bijvoorbeeld omdat er een zaak tegen iemand loopt. Dan hoef je niet per definitie iemand af te schrijven, maar zijn de posities wel helder. Zo is het tenminste hoe het elders gaat. Zeg ook gewoon dat het voor een deel een subjectieve selectie is en dat je ook mensen wilt die belangen hebben, omdat die de meeste kennis en ervaring hebben.”
Om het proces te bewaken adviseert Olfers om voor de commissie een onafhankelijke voorzitter aan te stellen van buiten de sector. “Achteraf kun je ook best iets van motivatie geven over de gemaakte keuzes, of in hoeverre de commissie het daarover al dan niet eens was. Dat gebeurt in de boekenwereld ook.”
Of dat de dans om het Gouden Kalf weer wat glans zal geven? Olfers is laconiek. “Als je dat allemaal doet, krijg je nog steeds ellende over de selectie. Maar dan heb je in elk geval wel zo goed mogelijk je best gedaan en sta je niet zélf ter discussie. Nu is er een hoge mate van geklapper met deuren. Hoeveel mensen bleven er uiteindelijk over die over de gemaakte lijst mee konden praten? Ik denk dat het nog eerlijker zou zijn geweest wanneer je had geloot.”