De idylle
Gitzwarte geestigheden

De idylle. Beeld: Jurre Rompa
Filmmaker Aaron Rookus lijkt met zijn tweede speelfilm een poging te doen de Nederlandse volksaard te doorgronden. Het resultaat is een knap gemaakte absurdistische mozaïekvertelling over getroebleerde zielen.
Gelukkig wordt de uitdrukking ‘on-Nederlands goed’ niet vaak meer gebezigd. Alsof het bij Nederlandse bedenksels per definitie ontbreekt aan kwaliteit. De idylle, het nieuwste wapenfeit van filmmaker Aaron Rookus (Goodbye Stranger, 2023), is onmiskenbaar Nederlands én onmiskenbaar goed.
Rookus lijkt met deze mozaïekvertelling over een zestal getroebleerde familieleden een poging te doen de Nederlandse calvinistische volksaard te doorgronden. We zijn nooit tevreden en we verbieden het onszelf om te genieten. We proberen aan de hand van leefregels de idylle te benaderen, maar realiseren ons niet dat juist die rigide zoektocht afleidt van waar het leven echt om zou moeten draaien: om vrijheid en spontaniteit.
Hadewych Minis speelt het meest in het oog springende personage uit De idylle: de gevierde operazangeres Annika. Het succes van haar nieuwste voorstelling – “De Süddeutsche Zeitung was laaiend” – wordt overschaduwd door een ingrijpende medische diagnose. Annika is terminaal. Ze houdt het nieuws voor zichzelf, misschien wel omdat de mensen om haar heen haar ondanks haar populariteit toch niet voor vol aanzien. Ook zo’n typische Nederlandse reflex: alsof er iets pervers aan roem kleeft. Annika’s broer Victor (Eelco Smits), die het leven omschrijft als “een groot geploeter”, zit met een iets minder indringend probleem. Hij is als 42-jarige uit de kast gekomen en stuit op een jungle aan datingmogelijkheden.
Annika en Victor zijn net als de andere personages uit Rookus’ film buitengewoon eenzaam. Rookus filmt ze alsof ze gaandeweg zijn losgezongen van de realiteit. Alsof ze de hoofdrol spelen in een droom over hun eigen leven. Wie schudt ze wakker, lijkt de cineast zich af te vragen. Wij Nederlanders zijn en masse ingedut en loeren ook voortdurend naar dat veel groenere gras bij de buren. Op die manier wordt het leven ondraaglijk en wreed. Dan ga je, zoals Annika’s echtgenoot Musa (Nabil Mallat) verkondigt, denken dat je “in lijden ook een schoonheid” kunt aantreffen. “Impotentie bevrijdt me”, zegt Musa op een gegeven moment tegen Annika over zijn fysieke gesteldheid. Die bespiegeling klinkt meer als een mentale vorm van zelfkastijding.
Tegelijkertijd is Musa’s observatie exemplarisch voor hoe Rookus in De idylle telkens de humor vindt in de gedachte dat het dagelijks leven überhaupt bijzonder absurdistisch is. Het drama behandelt al deze existentiële, zwaarmoedige onderwerpen op lichtvoetige wijze en weet toch, met Minis voorop, te ontroeren. Ook dat is typisch Nederlands: ondanks tegenslagen en die immer grauwe hemel toch telkens de last verlichten met gitzwarte geestigheden.