Paris je t’aime

Filmtoeristische pr-stunt

De Coen-broers, Wes Craven, Tom Tykwer, Walter Salles, Alfonso Cuáron, Alexander Payne, Gus van Sant, wie liet zich eigenlijk niet verleiden tot een weekendje toeristisch filmen voor Paris je t’aime?

In elke film over Parijs is de stad de eigenlijke hoofdpersoon. Het is eerder gezegd. De straten en de kaden, de Eiffeltoren die op elke straathoek verstoppertje met je speelt; Parijs heeft de hoofdrol in zoveel films dat je zou hopen dat er een keer een Franse Thom Andersen zou opstaan om een ‘Paris plays itself‘ te monteren.

Maar er morrelt wat in de Franse hoofdstad. Het lijkt wel alsof de filmmakers niet langer vanzelfsprekend Parijs als locatie kiezen. Het ene na het andere opdrachtproject wordt ontwikkeld. Op dit moment neemt Tsai Ming-liang binnen de muren van het Louvre een door het museum geïnitieerde en gefinancierde film met Jean-Pierre Leaud op (Faces). Het Musee d’Orsay viert zijn twintigste verjaardag met ‘commisioned’ films van Hou Hsiao-hsien (een ode aan de kinderklassieker Le ballon rouge), Jim Jarmusch, Raul Ruiz en Olivier Assayas. Diezelfde Assayas is ook een van de filmmakers (en semi-initiatiefnemers) die opduikt op de credits van de achttiendelige, door de stad stevig gesponsorde omnibusfilm (22 regisseurs, 18 arrondissementen) Paris je t’aime.

In Cannes ging de film vorig jaar in première met zoveel mogelijk van de steracteurs en – regisseurs op het podium. En het leek wel alsof dat het voornaamste bestaansrecht van het project was: een filmtoeristische pr-stunt.

Mop
Achttien films in krap twee uur, dat betekent dat de langste bijdrage aan Paris je t’aime zo’n vijf minuten duurt en dat is zelfs voor een kortfilm best kort. Maar niemand van de regisseurs kon zich laten verleiden om een echte kortfilm te maken (wat dus iets anders is dan een korte film; alleen Alfonso Cuarón experimenteert bijvoorbeeld met een one-taker): want het zijn allemaal speelfilms in miniformaat, met personages en een plot, maar er is te weinig tijd voor een plot, dus wordt het een clou en daardoor een mop. Ken je die van die man die naar Parijs ging?

Volgens de Coen-broers was dat sukkeltoerist Steve Buscemi met zijn souvenirs. Bij Alexander Payne blije reizigster Margot Margindale. En Wes Craven twee geliefden op een kerkhof. Ja, dan wel het beroemdste kerkhof ter wereld natuurlijk: Père-Lachaise, waar ook Heddy Honigmann haar Forever opnam. Hadden ze haar maar gevraagd voor een bijdrage, want zij kan Parijs filmen zoals je het voelt en niet zoals je het in de reisgidsen ziet, en nu terugziet in Paris je t’aime.

Parijs is niet alleen toerismehoofdstad nummer één, maar ook de stad waar iedereen heen gaat om verliefd te worden, dus is de liefde de andere rode draad in de korte hoofdstukjes, waarin we soms acteurs uit een ander filmpje terugzien. Noem maar even op: de nieuwe liefde, de oude, de oplaaiende, de uitdovende. Paris je t’aime is een staalkaart van thema’s en locaties. Het is een grand dessert met lekkere hapjes van alles wat. Het kabbelt en babbelt, oh ja, het is ook allemaal très amusant. Maar morgen neem ik weer een grande jatte mousse au chocolat, machtig en puur.