De Netflixificatie van studioland

Oscars voor Roma op de schouw, prestigieuze filmfestivalselecties op zak en waardevolle samenwerkingen met Ava DuVernay en Martin Scorsese in het verschiet. Netflix lijkt koploper van het filmlandschap te worden. Steven Spielberg neemt het daarom op voor de traditionele filmervaring, maar wat is dat gebaar nog waard als het hele filmlandschap op Netflix begint te lijken?

De Oscaruitreiking was een “hoe-houden-we-iedereen-te-vriend-evenement”, schreef Jos van der Burg daags na het prijzengala. Een bij voorbaat onmogelijke klus, want achter de schermen strijden twee kampen over wat nog in aanmerking mag komen voor de Amerikaanse filmprijs. Aanleiding was het voor tien Oscars genomineerde Roma van Alfonso Cuarón, door Netflix aangekocht en na een beperkte bioscooprelease alleen nog op het streamingplatform te zien.

Regisseur Steven Spielberg opende de aanval: “Wanneer je je toelegt op het televisieformaat ben je een tv-film” bepleitte de regisseur van Jaws (1975), Schindler’s List (1993) en Ready Player One (2018) die ook in het bestuur van de Oscarorganisatie Academy of Motion Picture Arts and Sciences zit. Zijn suggestie: ‘tv-films’ als Roma mogen kans maken op een Emmy, niet op een Oscar. Zo probeert Spielberg de authentieke bioscoopervaring af te schermen van de alsmaar groeiende invloedssfeer van digitale filmplatforms.

Netflix is echter niet meer weg te denken uit het filmlandschap. Wat ooit begon als een door Reed Hastings en Marc Randolph opgerichte dvd-verhuurservice – in prehistorische termen een videotheek genoemd – is onder leiding van ondernemer Ted Sarandos uitgegroeid tot de veelkoppige Kerberos van de filmindustrie: een succesvolle studio, producent, distributeur en flexibel filmplatform in één. “Het verschil zit ’m bij Netflix niet in de uitvoering, maar in de inhoud”, vertelde Cary Fukunaga in 2015 aan de Filmkrant, toen zijn Beasts of No Nation de eerste exclusieve Netflixfilm was. “Zij hoeven niet naar box-office-resultaten te kijken en kunnen meer risico nemen.” Sindsdien heeft Netflix al meer dan 200 films uitgebracht en geproduceerd. Dit jaar komen ze met hun duurste productie tot dusver: Martin Scorseses The Irishman kostte vermoedelijk 125 miljoen dollar. Ter vergelijking: Zijn vorige film Silence (2016) had een geschat budget van 50 miljoen. En Disney heeft als koploper van de traditionele studio’s sinds 2015 slechts 34 films gefinancierd.

Verticale integratie
Om zo’n groot aandeel in te (blijven) nemen van de filmentertainmentindustrie put Netflix rijkelijk uit Hollywoods eigen verleden. Toen de filmindustrie in de jaren tien van de vorige eeuw begon te professionaliseren (denk aan vertoningen in voor film bestemde theaters in plaats van in cafés en circustenten) groeiden filmstudio’s ook explosief. Amerikaanse bedrijven als Paramount, 20th Century Fox en Warner Bros. namen een voorbeeld aan het Franse Pathé dat als een bezetene begon te investeren in doeken, studio’s, distributiebedrijven en filmtalent. Zo kregen deze major film studio’s alle stappen van het filmproductieproces in handen, van script tot vertoning.

Deze monopoliepositie wordt de verticale integratie van het studiosysteem genoemd. Met horizontale integratie groeiden deze studio’s vervolgens uit tot megalomane mediaconglomeraten. Ze kochten andere bedrijven op – speelgoedfabrikanten, stripboekuitgeverijen, televisiezenders en krantenconcerns – om hun invloed zo groot en verreikend als mogelijk te maken.

Implosie
Zo’n economisch monopolie is feitelijk verboden. Na een rechtszaak van het Amerikaanse openbaar ministerie tegen Paramount Pictures werden filmstudio’s in 1948 daarom gedwongen om de vertoningstakken van hun bedrijven af te stoten. Daarop vonden de studio’s andere manieren om hun producten af te zetten. Het is de reden dat er videogames van E.T. en Lego Batman bestaan en dat kinderen onder een dekbed van Captain Marvel of Elsa van Frozen slapen. Het is ook de reden dat populaire films steeds vaker putten uit op (strip)boeken gebaseerde series als Harry Potter, The Hunger Games en de superheldenverhalen van Marvel en DC Comics. Die verhalen zijn bekend, dus de films zijn voor het publiek herkenbaar en zullen meer bezoekers trekken. Bovendien zijn de rechten al lang in huis. Het devies in Hollywood is om zo weinig mogelijk risico nemen, want films kosten honderden miljoenen dollars om te produceren en te marketen.

In 2013 waarschuwden Spielberg en Star Wars-regisseur George Lucas voor de ‘implosie’ van deze filmcultuur. Er zouden maar een paar prijzige filmflops nodig zijn om zelfs het grootste bedrijf te laten vallen. Netflix vormt in dat speelveld een onwelkome extra bedreiging. De vorming van mega-entertainmentbedrijven die Spielberg en Lucas voorspelden lijkt uit te komen: in een ongekende deal heeft Disney voor meer dan 71 miljard dollar 20th Century Fox opgekocht. Ooit werden de majors ‘the big six’ genoemd – met deze aankoop zijn daar nog maar vijf van over, tenzij we Netflix meetellen. Op de beurs heeft het platform immers de hoogste marktwaarde van alle filmstudio’s.

Met de aankoop van 20th Century Fox stoomt Disney inmiddels zijn eigen gigantische streamingdienst Disney+ klaar. Andere studio’s als Comcast en Warner Bros. volgen daarna met hun eigen video-on-demand-platforms. Dat zal grote invloed hebben op de films die de komende jaren geproduceerd worden en op waar die vertoond of gezien kunnen worden, want net als voor de rechtszaak van 1948 hebben de studio’s in toenemende mate macht over waar hun materiaal te zien is: in filmtheaters, festivals of alleen digitaal en online.

Topprioriteit van de traditionele studio’s is in ieder geval hun waardevolle materiaal (Marvel-films, maar ook series als The Office en Friends) zo snel mogelijk van Netflix naar hun eigen streamingdiensten te verkassen om ook een abonnement van ongeveer een tientje per maand te rechtvaardigen. Netflix dreigt daardoor in de komende jaren zo’n twintig procent van zijn aanbod weer te verliezen aan de concurrentie. In de voetsporen van Netflix begint dus bijna zeventig jaar na het verbod op studiomonopolies een nieuwe wedloop voor verticale integratie in de filmindustrie. Deze keer in de vorm van een digitale catch-22: om studio’s te verslaan begint Netflix meer te lijken op de filmstudio’s van weleer en om Netflix bij te houden lijken de filmstudio’s van weleer steeds meer op het streamingplatform.