Cannes 2025: Competitie

Kop in het zand

It Was Just an Accident

Hoe kleiner hoe beter, was dit jaar de regel in de hoofdcompetitie van Cannes, waar grote verhalen op vernuftige manieren werden verpakt in compacte films.

“Het einde van de wereld duurt al lang”, verzucht een van de hippies in Oliver Laxe’s Sirât, terwijl ze op weg naar een Burning Man-achtige woestijnrave langs militaire voertuigen en gewapende mannen rijdt.

Het was een toepasselijk vroeg hoogtepunt in de hoofdcompetitie van Cannes, deze film over mensen die zich zo diep mogelijk in de woestijn van Marokko afzonderen, terwijl de Derde Wereldoorlog woedt. Die ver verwijderd van de menselijke beschaving – of wat daarvan over is – de strijd met zichzelf en de natuur aangaan. Het roept de vraag op: is het egoïstisch of juist pure noodzaak om in roerige tijden je kop in het zand te steken?

Voor Cannes is dat geen nieuwe vraag. Het grootste filmfestival ter wereld wil altijd al zo min mogelijk met wereldpolitiek te maken hebben. Als politiek al ter sprake komt, dan is het vooral op de markt, waar bijvoorbeeld Donald Trumps achterlijke plan voor heffingen op buitenlandse films voor onrust zorgde.

Maar verder lijkt het business as usual op de Croisette. Het festival houdt nog altijd vast aan l’art pour l’art, wat wringt aangezien sociaal geëngageerde wereldcinema er het hoofdproduct is. Om de olifant in de kamer te benoemen: Israëls genocide in Gaza is en blijft een taboe, zelfs met drie films in het programma die deze politieke crisis elk op hun eigen manier belichten, zoals Kees Driessen al uiteenzette in een van onze online festivalverslagen.

Sound of Falling

Kleine verpakking
Het valt op dat de belangrijkste films in de hoofdcompetitie net als Laxe’s Sirât hun zorgen over grootse politieke problemen klein verpakken. Sergei Loznitsa perst in Two Prosecutors zijn kritiek op politieke repressie door de verstikkende gangen van een stalinistische gevangenis; Mascha Schilinski’s experimentele drama Sound of Falling verbeeldt hoe bijna vervlogen herinneringen aan het Duitse verleden blijven rondspoken in een krakend landhuis; Wes Anderson maakt, zoals alleen hij dat kan, van geopolitieke spionagefilm The Phoenician Scheme een gelikte poppenkast bewoond door matroesjka’s.

Die compactheid komt het best tot zijn recht in It Was Just an Accident van de Iraanse dissident Jafar Panahi, winnaar van de Gouden Palm. Voor hoofdpersonage Vahid is de vraag letterlijk of hij zijn problemen kan begraven. Als hij per toeval oog in oog komt te staan met een man van wie hij vermoedt dat het zijn beul was in een Iraanse staatsgevangenis, besluit hij het heft in eigen hand te nemen.

Nadat hij op een afgelegen plek ver buiten Teheran een graf heeft gegraven, slaat de twijfel echter toe: is het hem of is het hem niet? Terwijl de gekidnapte, vastgebonden en geblinddoekte man in het laadruim van een autobusje zijn noodlot afwacht, zoekt Vahid andere ex-gevangenen op, in de hoop dat zij de identiteit van de man kunnen verifiëren.

Panahi baseerde het bedrieglijk eenvoudige scenario op verhalen die hij van medegevangenen hoorde toen hij zelf voor de tweede keer vastzat. Hoewel het film- en reisverbod dat hem bijna twintig jaar geleden werd opgelegd na die gevangenisstraf in 2023 werd opgeschort, maakte hij It Was Just an Accident opnieuw zonder officiële toestemming, net als al zijn recente films. Het was dus bittere noodzaak om compacte films te maken – vlijmscherpe speldenprikken in het harde schild van de staat. Die eenvoud maakt It Was Just an Accident zo sterk: complexe vraagstukken over trauma, schuld, wraak en verzoening vloeien als vanzelf uit Panahi’s meest toegankelijke film in jaren.

Alpha

Los zand
Het contrast kan niet groter zijn met de grootst opgezette competitiefilm, die ook speelt met zand als metafoor. Julia Ducournau won in 2021 de Gouden Palm voor haar bodyhorror-trip Titane en keerde nu terug naar Cannes met het zeer uiteenlopend ontvangen Alpha. Opnieuw gebruikt Ducournau muterende lichamen in een portret van een jonge vrouw die opgroeit in een gevaarlijke wereld. Haar derde speelfilm wijst ook naar angstbeelden rondom de aids-epidemie, in de vorm van besmette mensen die versteend raken en eindigen als verpulverde hoopjes zand.

Ducournau wil met Alpha te veel vertellen en weet daar met haar rommelige regie te weinig samenhang in aan te brengen, waardoor de film zelf als los zand overkomt. Het is een misstap van een eerdere Gouden Palm-winnaar, die onbedoeld bevestigt dat juist de kleinere films in Cannes de grootste impact kunnen hebben.