22 July

Geconcentreerd realisme

  • Datum 10-10-2018
  • Auteur Joost Broeren-Huitenga
  • Gerelateerde Films 22 July
  • Regie
    Paul Greengrass
    Te zien vanaf
    10-10-2018
    Land
    Noorwegen, IJsland, VS
  • Deel dit artikel

22 July

Paul Greengrass maakt met de Netflix-productie 22 July een film over de aanslagen van Anders Behring Breivik in 2011 – de tweede dit jaar. De Brit toont meer perspectieven en gaat meer op de nasleep in, maar stapt daarmee ook onvermijdelijk dieper in het morele drijfzand van films die drama maken van echte, recente tragiek.

Netflix blijft aan de poten van het bioscoopmodel zagen, ook nu ze langzamerhand een beetje terugkomen op hun lang vastgehouden beleid om hun films niet in traditionele zalen te vertonen. Paul Greengrass’ 22 July gaat nu wel op het grote doek, maar dan toch op z’n Netflix. Zonder al te veel aankondiging vooraf blijkt de film vanaf vandaag wereldwijd in diverse bioscopen te draaien – maar is hij tegelijk ook beschikbaar op de streamingdienst. En hij wordt uitgebracht op een woensdag – en dus niet op de gebruikelijke premièredagen, vrijdag in Amerika of donderdag in de meeste Europese landen.

Na Utøya 22. Juli van Erik Poppe is 22 July de tweede film dit jaar over de terroristische aanslagen van Anders Behring Breivik in 2011. Dat ene woord verschil in de titel geeft direct ook het verschil in de twee films weer. Waar de Noorse regisseur Poppe zijn film beperkte tot de zeventig bloedstollende minuten waarin Breivik tientallen jongeren op het eiland Utøya onder schot nam, schetst Greengrass een breder beeld.

Hij begint eerder, met flarden van Breiviks voorbereidingen en de bomaanslag op het Noorse parlement in Oslo voor hij naar Utøya vertrekt. En hij vertelt het verhaal verder door: de nasleep van Breiviks daden en zijn rechtszaak nemen het grootste deel van de nieuwe film in beslag. Net als in zijn eerdere historische reconstructies als Bloody Sunday (2002), United 93 (2006) en Captain Phillips (2013) weet hij daarin een knappe balans te slaan tussen realisme en dramatisering.

Het realisme in vorm en de details doet vermoeden dat elke flard aan documentatie over de aanslagen tot de bodem is geresearcht – al is de keuze om de volledig Noorse cast Engels te laten praten een storende factor voor die waarachtigheid. De dramatisering maakt het emotioneler, zonder in schmalz te vervallen, en concentreert het verhaal tot de ervaringen van een handvol personages – slachtoffer Viljar (Jonas Strand Gravli), Brevik zelf (Anders Danielsen Lie) en diens advocaat Geir Lippestad (Jon Øigarden), en in iets mindere mate de Noorse premier Jens Stoltenberg (Ola G. Furuseth).

In tegenstelling tot Poppe kiest Greengrass er dus voor om Breivik wél in beeld te brengen. Dat is waarschijnlijk onvermijdelijk in zijn alomvattende aanpak, maar er kleeft ook iets problematisch aan. En niet alleen omdat Danielsen Lie (hoewel hij het tergend ontmenselijkte van Breiviks persoonlijkheid krachtig neerzet) eigenlijk iets te sympathiek is. Hoezeer ook duidelijk is dat de makers juist ruimte willen nemen om Breiviks gedachtegoed te weerleggen, om dat te doen moeten ze dat gedachtegoed zelf óók wat ruimte geven. Het haatdragende wereldbeeld van een terrorist wordt zo wereldwijd on-demand aangeboden.