Mubi Spotlight: Toen het kind kind was

Crin blanc: Le cheval sauvage

De Filmkrant en VoD-platform MUBI presenteren elke maand een gezamenlijk filmprogramma. Filmkrant-lezers kijken drie maanden gratis. Deze maand ‘Toen het kind kind was’: een zestal films over jeugdherinneringen en tijdreizen op zonnestralen.

‘Toen het kind kind was’, schreef de Duitse auteur Peter Handke in zijn ‘Lied vom Kindsein’ voor de film Der Himmel über Berlin (1987) van Wim Wenders. Het zijn woorden die alles zeggen over die bijzondere levensfase. Als het kind kind is, is het kind. En daarna, als we door puberteit en adolescentie volwassen zijn geworden proberen we in zoveel omslachtiger woorden te zeggen wat dat kindzijn dan eigenlijk is.

Als het kind kind is dan is het. Alles wat daarna komt is herinnering. Dat is bij uitstek het domein van filmmakers die films maken over kinderen die niet per se en niet exclusief voor kinderen bedoeld zijn. Het zijn films die tussen zijn en niet-zijn dolen. En puurheid pijnlijk laten voelen.

Mark Cousins maakte er als epiloog op zijn The Story of Film (2011) A Story of Children and Film (2013) over: een cinefiele travelogue vanuit zijn huiskamer waarin hij het moment van de kinderlijke emotie probeert te vangen aan de hand van klassieke filmvoorbeelden en korte scènes met zijn neefje en nichtje. Conclusie: als je kinderen wilt laten zien zoals kinderen zijn, dan film je ongefilterd, vang je de spontaniteit die je op hetzelfde moment weer ontglipt.

Basale vragen
Daarom kijken we ook als volwassenen nog zo graag naar films met en over kinderen. Omdat ze ons terugvoeren naar de tijd dat de dingen nog gewoon waren zoals ze waren en we er vragen bij konden stellen die zo basaal zijn dat zelfs filosofen er nog geen antwoord op hebben gevonden: ‘Waarom ben ik ik en niet jij?’ en ‘Waar begon de tijd en waar eindigt de ruimte?’, aldus Handke.

In La jetée (1962), de dystopische fotofilm van Chris Marker, die we ons niet direct als ‘kinderfilm’ herinneren, komt dat soort vragen ook aan de orde. De ’tijdreisfilm’ over een man ‘getekend door een beeld uit zijn jeugd’ tart de grenzen van tijd en ruimte, en presenteert de herinnering als een tijdreismachine. Gelukzalige momenten, beelden van een tijd toen de aarde nog niet onder post-apocalyptisch puin bedolven was, blijken zo sterk dat ze de hoofdpersoon letterlijk ‘vervoeren’ en hem in staat stellen om een reddingsmissie te vervullen.

De film is verloren en teruggevonden tijd ineen.

Dat is ook wat we als volwassenen terugzien in de twee jeugdklassiekers Crin blanc: Le cheval sauvage (1953) en Le ballon rouge (1956) van Albert Lamorisse. Het verhaal over het jongetje dat achter zijn rode ballon aan door de straten van Parijs dwaalt, is licht als een zomerdag. Een perfect moment van onschuld dat je steeds ontsnapt. En is het dan wel onschuld? Le ballon rouge is nog steeds voor veel kinderen een eerste kennismaking met een film die geen taal nodig heeft. Toen ik hem ooit herzag tijdens het filmfestival van Cannes, in een zaal vol schoolklassen die na afloop allemaal een rode ballon kregen, viel me op dat ze evenzeer met het jongetje meeleven dat zijn ballon dreigt te verliezen, als met de ballon die nu eenmaal ballon is, en dus steeds wil wegvliegen. Misschien waren ze nog wel meer ballon dan jongetje. Ontembaar.

Zielsverhuizing
In combinatie met het minder bekende Crin blanc — waarin een jongetje op een wit paard aan Franse cowboys in de Camarque ontsnapt — is Le ballon rouge opeens een diep melancholische film. Eigenlijk gaan beide korte films over dood, en misschien wel over zielsverhuizing, op een heel a-religieuze manier. Lamorisse realiseert zich dat hij als filmmaker dat pure gelukzalige moment van de jeugd wel kan proberen voor en met zijn camera te vangen, maar dat alleen al dat verlangen iets vast te leggen betekent dat het voorbij is. Zijn en niet-zijn in een enkel filmmoment.

Iets vergelijkbaars gebeurt ook in de drie andere films van het Filmkrant/Mubi-programma van deze maand. Le gamin au vélo, XXY en Tomboy gaan over kinderen die nog in andere tussenwerelden leven. Ze zijn nog jong, en ook al volwassen, of meisje, maar eigenlijk ook jongen. De volwassen wereld rukt op. Gunt ze dat moment niet, waarin ze zichzelf kunnen zijn. Maar de filmmakers tonen meer nog dan dat conflict, de ontsnapping. Het stille moment waarin ze voelen dat er iets te veranderen staat, maar waarin ze nu nog kunnen talmen.

En er is zon. Als om nog eenmaal die oude band, die affectie tussen het oog en het licht in de filmkunst te bevestigen. Daarover reist alles.