Filmthuis – 21 december 2015

Valley of the Bees
THE VALLEY OF THE BEES
Teutoonse complexen
Twee jaar geleden verdwaalde de Filmkrant-redactie en masse in marketa lazarová. Nu brengt Second Run de daaropvolgende film van de Tsjechische regisseur Frantisek Vlásil uit: the valley of the bees, dat eveneens speelt in de Middeleeuwen. Komen we er nu wel uit?
In februari 2008 vond Mike Naafs zijn Waterloo: marketa lazarová, een Tsjechisch unicum uit 1967. Hij noemde de film van Frantisek Vlásil ‘een stroom woorden en gedragingen’ die hem ‘volkomen absurd voorkwamen’, een film die was ‘gesproken in een dode taal, die ik niet sprak en waarschijnlijk ook nooit meer zou kunnen leren.’ Het speelde in de middeleeuwen en het ging over twee broers die vechten om de titelheldin. Maar dat was het enige dat over de plot gezegd kon worden.
Vervolgens werd er een vertoning van de film georganiseerd, ergens in een piepklein zaaltje. En een podcast op touw gezet. Typex omschreef de film treffend als ‘inland empire meets het zevende zegel… in paddovision’. Want je kunt veel over marketa lazarová zeggen — alom misbruikte termen als hypnotiserend, krachtig en evocatief zijn hier eindelijk op hun plaats — maar rechtlijnig of begrijpelijk is het allemaal niet.
Distributeur Second Run brengt nu in een schijnbaar niet aflatende strijd om de Tsjechische film van de jaren zestig onder hernieuwde aandacht te brengen (zie ook diamonds of the night) the valley of the bees uit, de film die Vlásil direct na marketa lazarová maakte. Waar hij aan zijn magnum opus jarenlang had moeten zwoegen, kwam the valley of the bees vervolgens in minder dan een jaar tot stand — van eerste pennestreek tot final cut. Allemaal om gebruik te kunnen maken van de al voor marketa lazarová gebouwde sets — die vervolgens door ijs en weder onherstelbaar beschadigd bleken. Doet er niet toe; de weergave van middeleeuws Tsjechië is er niet minder waarheidsgetrouw door geworden.
Kruisvaarders
Of het nu door het vlotte maakproces komt, of de nieuwe coscenarist (Vladimir Körner), of gewoon omdat het verhaal dat Vlásil hier wilde vertellen simpeler en directer is: the valley of the bees is lang niet zo ondoorgrondelijk als zijn voorganger. Vlásils associatieve beeldenstroom is weliswaar opnieuw present, en gesproken in dezelfde dode beeldtaal, maar hier laat het narratief zich er niet door overschreeuwen.
Geen broers maar broeders staan hier centraal: de Teutoonse monnikken Ondrej (Petr Cepek) en Armin (Jan Kacer). Ondrej is de zoon van een edelman, die als kind met een mengeling van woede en jaloezie reageert op de komst van Lenora, de nieuwe tienerbruid van zijn vader. Vervolgens wordt hij in het klooster van de kruisvaarders gedumpt en onder zijn hoede genomen door de oudere Armin. Eenmaal opgegroeid besluit Ondrej naar huis terug te keren en aan te pappen met Lenora, inmiddels weduwe. Zo ontstaat de centrale tweestrijd tussen Ondrej en Armin: die van aardse zonde tegenover dogmatisch geloof.
Dat de film simpeler is, wil overigens niet zeggen dat het minder complex is. Er is de latente homo-erotische lading tussen Ondrej en Armin; er is een zijplot rond een kloosterbroeder die na een vluchtpoging letterlijk aan de honden wordt gevoerd. Dat is sowieso een terugkerend thema; ook Ondrejs vader wordt door zijn eigen jachthonden verzwolgen. Het is gelaagde symboliek, waarvan je vaak het idee hebt dat je maar de helft meekrijgt. Net zoals dat voor de vele symbolische gebruiken van water geldt. En hoewel de film door de autoriteiten destijds werd geïnterpreteerd als aanklacht tegen hun politiek dogmatisme, is Armin geenszins weg te zetten als bad guy, noch Ondrej als onvolprezen held, en is regisseur Vlásil geen politiek bewogen new wave-filmer.
Nee, dit is niet de sleutel tot marketa lazarová; die filmopera, zoals Vlásil hem zelf omschreef, is gewoon niet bedoeld om te begrijpen. Maar the valley of the bees maakt die dode beeldtaal waarin beide films gemaakt zijn, wel weer ietsje levender.
Joost Broeren
THE VALLEY OF THE BEES (Frantisek Vlásil, Tsjechië, 1968, Second Run, regiovrij)
Demonen
[REC] 2 (Jaume Balagueró & Paco Plaza, Spanje, 2009, Twin Pics)
Bijna in real time gaat het verder waar het eerste deel ophield. Een groepje militairen dringt de flat binnen waar een agressief virus bewoners in moordlustige zombies verandert. [rec] was tergend spannend vanwege de dreiging van het onbekende, in het vervolg wordt vrij snel duidelijk wat er aan de hand is. De duivel heeft de besmetting veroorzaakt. En de enige manier om de door speeksel en bloed overdraagbare demonische bezetenheid te overwinnen, is teruggaan naar de bron. Het eerste besmettingsgeval, een elfjarig meisje, moet worden gevonden.
Meer plotuitleg, minder suggestie — met de duivelsuitdrijving slaat [rec] 2 het pad in van horrorklassiekers als the exorcist. Het Spaanse regisseursduo Jaume Balagueró en Paco Plaza durfde blijkbaar niet nog eens blindelings te vertrouwen op het ingenieuze camerawerk, dat van [rec] de beste horrorfilm van dit decennium maakte. Al borduren ze er met succes op voort. Werd [rec] zogenaamd gefilmd door de makers van een reality-televisieprogramma, nu volgen we de gebeurtenissen via minicameraatjes op de helmen van de militairen. Het zorgt weer voor veel getol, geschok, gezwiep en geschud, de ideale manier om een permanente staat van claustrofobie en chaos vast te leggen. Maar de echte brille schuilt erin dat de camera deel uitmaakt van de verhaalwereld. De angsten van de personages komen zo dichterbij dan ooit — precies wat de horrorliefhebber verlangt.
Balagueró en Plaza zetten met [rec] een nieuwe standaard, zoals Wes Craven dat indertijd met scream deed voor de horrorparodie. Maar de eerste trekjes van een formule tekenen zich al af. Het open einde hint iets te nadrukkelijk op een tweede vervolg, terwijl in een zwak subplot drie mooie tieners van stal worden gehaald die — uiteraard — door hun eigen naïviteit in de flat verzeild raken. [rec] maakte handig gebruik van horrorconventies om de grenzen van het genre te verleggen, hier zijn de vernieuwingen ondergeschikt gemaakt aan versleten clichés. Maar tergend spannend, dat blijft het.
Niels Bakker
Cirkel
DIAMONDS OF THE NIGHT (Jan Nemec, 1964, Tsjechië, Second Run, regiovrij)
Het mag eentonig worden, maar weer valt er binnenkort met dank aan distributeur Second Run een Tsjechische filmbom uit de lucht: het debuut van Jan Nemec uit 1964, démanty noci (diamonds of the night). 64 minuten pure filmmagie is het, 64 minuten waar nauwelijks in gesproken wordt. En terecht: al dat geouwehoer ook, laat beelden toch eens voor zichzelf spreken! Beeld en geluid willen we. Meer niet.
In een wervelende associatieve montage toont Nemec de geschiedenis van twee jongens op de vlucht. We zien waarom ze vluchten, voor wie, waar ze eten, welke stammen ze breken, welke verbanden ze smeden en welke veranderingen ze ondergaan. Maar alles loopt door elkaar heen, alle tijdlagen zijn verzameld, door elkaar geschud en weer in beweging gezet. Vaak zitten er herhalingen in van dezelfde handelingen, zoals het loslaten van een gebrandmerkte jas, maar even vaak zien we blikken, hoofddoeken of geknakte takken die nooit meer terugkomen. De hele film mondt uit in een cirkel, zonder dat er ooit een redenering achter steekt. Het is een circulair lidee, het idee van op de vlucht zijn, dat de ruimte van diamonds of the night uiteindelijk invult. Achtervolgd worden door een stelletje tandeloze jagers, de mensen aan de andere kant van het leven, die jagen op ons, omdat we jassen aanhebben, omdat we joden zijn, omdat zij te vreten moeten hebben, omdat ze er zin in hebben, of zomaar, omdat wij het moeten. Ook al hebben zij fietsen en staan ze met een been in het graf, wij moeten vluchten, we kunnen hier niet blijven, we kunnen hier niet langer blijven staan.
Het is mij een raadsel waarom de Tsjechische films, vaak uit de jaren zestig, van regisseurs als Ivan Passer, Jaromil Jires en Frantisek Vlásil, zo onbekend zijn gebleven. Wie een aantal van deze films eenmaal gezien heeft, wil die veel bekendere Franse golf het liefst meteen door de plee spoelen. Juist zij verdienen een plek in de marge, met hun zo vaak geroemde projecten die veertig jaar na dato potsierlijk en onnozel tegelijk overkomen. Godard, Resnais, Rohmer en al die andere pseudoheiligen: aan de kant, de geschiedenis oordeelt over jullie en jullie rol is uitgespeeld. Lang leve de Tsjechen!
Mike Naafs
Zelfportretten
POSSIBLE FILMS VOLUME 2 (Hal Hartley, div. landen, 2008-2009, Metacinema, regiovrij)
Een scenarist gaat met zichzelf een gesprek aan over een nieuw Odyssee-scenario en Hartleys voorbeeld Jean-Luc Godard spreekt op televisie over “mogelijke films”. De Amerikaanse regisseur Hal Hartley creëert opnieuw een wereld waarin alles kunstmatig is. De cameraposities zijn scheef en vast, het licht is niets verhullend wit en bij vier van de vijf korte films worden de teksten in de vorm van brieven aan ons voorgelezen. Alleen Hartleys eigen appartement komt in alle vijf terug en biedt daarmee op een vervreemdende manier toch enig houvast.
Na possible films — short works by hal hartley 1994-2000 (2004) toont Hartley in dit vervolg de periode waarin hij in Berlijn woonde, met uitstapjes naar onder andere New York, Tokyo en Amsterdam. De vijf shorts uit 2008 en 2009, zowel documentaire als fictie, gaan over film: Hartley zelf als filmer, professioneel en privé, acteurs en actrices, mensen die acteurs zouden willen zijn en mensen die zich afvragen of ze dat zouden willen zijn. Alle vijf de verhalen zijn in zekere zin zelfportretten. Dat is het duidelijkst in adventure: Hartley en zijn Japanse echtgenote Miho Nikiado (die tevens een rol had in zijn film flirt) interviewen elkaar over hun huwelijk en ondertussen zien we door hem geschoten beelden van een zeldzaam bezoek aan haar ouders in Izaka. Juist de keuze om de ouders ook te tonen, maakt de film persoonlijker.
De fictiefilm a/muse lijkt eerder een fantasie van de regisseur: een Berlijnse actrice is naar haar favoriete filmmaker op zoek, omdat zij er van overtuigd is dat zij zijn nieuwe muze is. De man die zij zoekt is, net als Hartley zelf, een Amerikaan die in Berlijn woonde en weer naar New York is verhuisd. Die persoonlijke en eerlijke manier van vertellen, maakt deze films vreemd genoeg ook ontoegankelijk. Het constante gevoel van ‘er zal wel meer achter zitten’ zorgt dat je je er niet volledig aan kan overgeven.
Laura van Zuylen
Top 10 import-dvd’s
THE APPLE (SIB)
Het debuut van de toen zeventienjarige Samira Makhmalbaf, gedraaid op restjes filmmateriaal van haar vader’s the silence, draait om twee zussen die als tieners voor het eerst de buitenwereld in gaan. (Samira Makhmalbaf, 1998, Artificial Eye, regio 2)
THE ISLAND (OSTROV)
Een religieuze parabel over zonde en vergiffenis, in een kleurenpalet van wit, zwart en ijzig blauw. Monnik Anatolij stichtte een kleuzenaarsorde maar worstelt met een oorlogsdaad in zijn verleden. (Pavel Lungin, 2006, Artificial Eye, regio 2)
THE RETURN OF THE ONE-ARMED SWORDSMAN
Dit vervolg op het gevierde eerste deel is, zoals vele sequels, dramatisch minder goed maar wat actie en inventiviteit betreft een flink stuk opgevoerd. (Cheh Chang, 1969, Vivendi, regio 1)
RED DESERT (IL DESERTO ROSSO)
Antonioni’s eerste film in kleur, en de notoire perfectionist drukte er zijn stempel op: het Italiaanse landschap werd bijgeverfd en rookwolken kregen giftig gele tinten mee. (Michelangelo Antonioni, 1964, Criterion, regio 1)
NIGHT TRAIN TO MUNICH
De naderende oorlog met Duitsland was de achtergrond voor deze thriller met gatenkaas-plot, al wordt hier niet Polen maar Praag ingevallen. Regisseur Carol Reed kon negen jaar later beter uit de voeten met de nasleep van de oorlog in the third man. (Carol Reed, 1940, Criterion, regio 1)
THE STATUE
Vooraanstaand criticus Roger Ebert noemde the statue bij release in 1971 “een van de slechtste films die de mensheid ooit is aangedaan”. Cultsucces verzekerd dus voor dit onderbroekenlolletje met David Niven op niveau Benny Hill. (Rod Amateau, 1971, Odeon, regio 2)
SUPERSONIC MAN/WAR OF THE ROBOTS
Eurotrash-alert! Hoe noem je een B-film die als B-kantje bij een andere B-film geleverd wordt? superman-ripoff supersonic man krijgt op deze schijf in ieder geval gezelschap van star wars-epigoon war of the robots. (Juan Piquer Simón, 1979/Alfonso Brescia, 1978, VCI, regio 1)
THE LAST BIG THING
Scherpe satire op het door popcultuur geobsedeerde L.A. van de jaren negentig van regisseur/scenarist/hoofdrolspeler Dan Zukovic, die tekeer gaat tegen de cultuurindustrie waar hij ongetwijfeld stiekem bij wil horen. (Dan Zukovic, 1996, Vanguard, regio 1)
SHE, A CHINESE
Als altijd in het werk van de Chinees/Britse schrijfster en filmmaker Xiaolu Guo draait het om de reis tussen oost en west. De jonge Li Mei verwisselt een hondenbaan in een Chinese fabriek voor een Brits schijnhuwelijk. (Xiaolu Guo, 2009, Optimum, regio 2)
ROBO-GEISHA
Regisseur Iguchi (machine girl) kreeg van de producenten van zijn nieuwe film het verzoek of het een tikkie minder kon met dat geweld. Dat kon. Een héél klein tikkie. Maar elke druppel bloed die minder vloeit, wordt ruimschoots gecompenseerd met meer in achterwerken geplaatste wapens. (Noboru Iguchi, 2009, Showbox, regio 2)
Joost Broeren
Deze lijst is samengesteld door Boudisque. Voor meer informatie ga naar boudisque.nl