Macho
Hoofdredacteur Ronald Rovers scheidt maandelijks de zin en onzin in het filmdiscours.
‘De machoman onder druk’, kopt onze recensie van Jane Campions The Power of the Dog, ‘met Benedict Cumberbatch als een veehouder die de cowboydagen van weleer romantiseert’. Is het tijdperk van de macho voorbij?, vraagt het eerste nummer van het nieuwe Vlaamse filmblad Humbug. Niet als het aan Max Pam ligt natuurlijk, die in een Volkskrant-column op 19 oktober schreef dat ‘watjes de wereld overnemen, en geheel volgens de regels van de tijdgeest is James Bond een burgertrut geworden’.
Is het een modieuze vraag of de macho verdwijnt? Melden media volgend jaar dat de macho ‘weer helemaal terug is’, omdat ze nou eenmaal hun kolommen en zendtijd moeten vullen? Geen idee. Het is in ieder geval niets nieuws dat menselijk gedrag over tijd verandert. Gevoeligheden veranderen, voorkeuren ook. Wie zou nu nog zonder te knipogen een film als Commando met Arnold Schwarzenegger kunnen maken? Het lijkt een cultuurwet: wat eerst met veel ernst en aplomb gebracht wordt, verandert later in camp. Clint Eastwood begreep dat lang geleden al.
Wat wil Max Pam eigenlijk zien, vraag ik me af, en al die andere mannen die zo macho zijn dat ze pure runderbouillon pissen en op zondag bij het jagen hun eigen borsthaar roken zodat ze meer vent kunnen zijn? Want Bond is geen burgertrut geworden. Wat is Pams probleem?
Doodsangst, denk ik onwillekeurig. De wereld moet blijven zoals die is, liefst zoals die was toen deze mannen pakweg 22 waren en zich onkwetsbaar konden wanen. Het heeft iets ontroerends, de troost die ook macho’s in cultuur en kunst zoeken. James Bond als het bewijs dat je met genoeg testosteron een overzichtelijke wereld kunt creëren. En nu kwakten de makers daar zomaar oestrogeen overheen.
In wezen zegt die kritiek natuurlijk: bevestig mijn wereldbeeld. Stel me niet op de proef. En dat is tragisch. Ik weet nog hoe verrukt ik was toen ik voor het eerst Marcel Duchamps toiletpot ‘Fountain’ zag (waar Warhols soepblik wat mij betreft een pure rip-off van was). Een pisbak die mijn idee van kunst verruimde. Mind blown. Fantastische gedachte dat Duchamp op z’n grafsteen een urinoir kon laten beitelen en dat iedereen meteen zou weten wie er lag. Dat is humor. En anti-macho trouwens. Want jezelf niet zo bloedserieus nemen.
Ik bid dat elke nieuwe film die ik zie een toiletpot is. Iets wat me de schellen van de ogen trekt. Zoals L’avventura deed. Blue Velvet. Videodrome. Close-Up. En zoals het slot van de nieuwste Bond dat in zekere zin ook deed.