Wheel of Fortune and Fantasy

Een cinema van finesse

Wheel of Fortune and Fantasy

Achter Ryûsuke Hamaguchi’s Oscar-winnaar Drive My Car schuilt een imposant oeuvre en een maker die tot steeds grotere hoogte stijgt. Een retrospectief zou niet misstaan. Mis de kans niet om Wheel of Fortune and Fantasy te zien.

Voordat de Japanse regisseur Ryûsuke Hamaguchi afgelopen jaar internationaal doorbrak met Drive My Car, maakte hij het drieluik Wheel of Fortune and Fantasy (Gûzen to sôzô), recent op festival CinemAsia te zien en nu landelijk in de bioscopen. Het is een volstrekt ironische titel, zo wordt in het eerste van de drie verhalen al snel duidelijk.

De drie plotjes beschrijven, geeft te veel weg van de verrassingen die je als kijker cadeau krijgt. Laten we zeggen dat toevallige ontmoetingen, onverwachte zielsverwantschappen, een kleine tijdreis en een noodlottige e-mail de boel allerlei onverwachte kanten op sturen. Dat onverwachte staat centraal in Hamaguchi’s oeuvre.

Neem het moment in Drive My Car waarop Yûsuke zijn geliefde betrapt met een andere man, zonder iets te zeggen even toekijkt en dan stilletjes weer vertrekt. Het is vintage Ryûsuke Hamaguchi. Ik schrijf ‘geliefde’ en niet ‘echtgenote’, hoewel ze dat ook is, omdat het stel in de scènes vóór zijn vertrek naar het vliegveld (hij komt terug omdat hij iets is vergeten) niet alleen de indruk wekt dat ze echt van elkaar houden, maar ook echt van elkaar houden. Dat wordt duidelijk in de rest van de film.

Hamaguchi compliceert zijn personages graag door ze gelaagd te maken en die lagen in de loop van de film aan ons te presenteren. Door ze dingen te laten doen die je net niet verwacht. Niet per se met woorden: je voelt vaak wat er níet gezegd wordt, wat getuigt van zowel uitstekende regie als uitstekend acteren. Yûsuke’s geliefde Misaki houdt echt van hem én vrijt met een andere man. Zij accepteert dat. Hij blijkt er meer moeite mee te hebben en zijn gemopper en afwezigheid kunnen even later wel of niet hebben bijgedragen aan haar dood, maar de rest van de film en een toevallige ontmoeting brengen hem toch iets van verlossing.

In dat ‘iets van’ werkt Hamaguchi graag. Dingen zijn niet helder omlijnd, er is vaak een hint van mysterie, er zijn vreemde toevalligheden. Zo verfijnd zijn de beats van zijn scènes, de momenten waarop iets sturends gebeurt, dat zijn films eigenlijk alleen uit een cultuur als de Japanse kunnen voortkomen.

In Asako I & II (2018) bijvoorbeeld wordt Asako verliefd op Baku, een vrije geest. Op een dag is hij weg, van de aardbodem verdwenen. Twee jaar later is Asako verhuisd naar Tokio en ontmoet ze Ryohei, die sprekend op Baku lijkt maar een totaal andere persoonlijkheid heeft. Asako wordt opnieuw verliefd, maar is ze verliefd op Ryohei of is hij slechts een vervanger van haar eerdere geliefde?

De echte dualiteit in de film is niet die van dubbelgangers Baku en Ryohei, maar schuilt in Asako: kent ze zichzelf eigenlijk wel? Dat is de ruimte waar Hamaguchi zich steeds meer in thuis lijkt te voelen: een cinema van finesse, van ragfijne spanningen. Zijn vijf uur en zeventien minuten durende Happy Hour (2015), over de leefwerelden van vier jonge vrouwen in havenstad Kobe, verkende in alle rust de vraag wat mensen verbindt, wat die relaties zo kwetsbaar maakt of waardoor ze juist sterker kunnen worden.

De drie verhalen in Wheels of Fortune and Fantasy lijken door hun geringere lengte vingeroefeningen voor het grotere werk: ze drijven vooral op gesprekken en spelen zich telkens grotendeels in één ruimte af. Ze lijken dus bescheiden van opzet. Maar ze vingeroefeningen noemen, doet de film tekort. De dialogen zijn zo sterk en prikkelend geschreven, de acteurs zo treffend gecast en zo precies geregisseerd dat de film volledig op zichzelf kan staan.