Vortex

In splitscreen leven

Vortex

In zijn meest ingetogen film tot nu toe toont voormalig shockregisseur Gaspar Noé de laatste dagen van een ouder stel, van wie de vrouw leidt aan Alzheimer.

Filmmaker Gaspar Noé werd in 2020 getroffen door een hersenbloeding die hem bijna fataal werd. En toen kwamen de corona-lockdowns. Zijn manier om die trauma’s te verwerken was het maken van Vortex, gedraaid terwijl Parijs nog op slot zat.

Het is de meest ingetogen film tot nu toe van de regisseur die bekendstaat als taboedoorbrekend provocateur. Maar al spuugt Vortex niet zo opzichtig op de goede smaak als, pakweg, verkrachtingsdrama Irréversible (2002), drugstrip Enter the Void (2009) of pornografisch 3D-drama Love (2015), ook hier kijkt Noé bepaald niet weg voor de lelijke kanten van de mens.

In hun kleine Parijse appartement, volgestouwd met boeken, leeft een ouder stel al decennia op elkaars lippen. Toch wordt de afstand tussen de twee steeds groter – niet fysiek, maar geestelijk, want de vrouw lijdt aan Alzheimer en verliest steeds meer het contact met de realiteit. Noé verbeeldt die groeiende kloof door in splitscreen te tonen hoe de twee langs elkaar heen leven – hij rechts in beeld, zij links.

De legendarische Franse acteur Françoise Lebrun en de Italiaanse regisseur Dario Argento geven sober maar charismatisch invulling aan hun levensechte personages, in de credits slechts aangeduid als ‘lui’ en ‘elle’. Zij was ooit een gerenommeerd psychiater; hij is gepensioneerd filmcriticus en werkt verwoed aan een boek over cinema en dromen.

Alles in hun appartement, dat van vreemde hoekjes aan elkaar hangt, ademt hun intellectuele verleden: de kasten vol boeken, de posters aan de muren, de stapels aantekeningen. Het huis oogt als een totaal doorleefde chaos, maar werd voor de film uit de grond gestampt door production designer Jean Rabasse, onder meer met veel boeken en posters van Noé zelf.

Ook op een ander vlak is de film zeer persoonlijk: Noé’s eigen moeder overleed acht jaar geleden na een kort maar hevig gevecht met Alzheimer. Het is niet moeilijk om dan een afgeleide van de filmmaker te zien in Stéphane (Alex Lutz), de zoon van het echtpaar die zijn ouders probeert te helpen maar ondertussen met zijn eigen afkicksores zit.

Omdat hij tussen zijn ouders in staat, is Stéphane vaak een soort brug tussen de twee helften van het beeld. Maar de krachtigste momenten van de film zijn die waarin ‘lui’ en ‘elle’ elkaar heel even weten te vinden, dwars door de rigide scheiding van het beeld heen. Als de twee beelden naast elkaar bijna hetzelfde tonen en toch net niet samenvloeien. Zoals het beeld waarin de man dwars door het splitscreen heen naar de hand van zijn vrouw reikt.

Juist in de hardvochtige chaos van Noé’s wereld zijn die zeldzame momenten van toenadering des te indrukwekkender.