Tyrannosaur
Briljant acterende Peter Mullan
In het rauwe regiedebuut Tyrannosaur van de maniakale acteur Paddy Considine maakt Peter Mullan indruk als een weduwnaar die zijn emoties slecht de baas kan.
Een jaar geleden stelde een arts de diagnose: Paddy Considine lijdt aan het Syndroom van Asperger. Zijn eerste reactie op dit nieuws was er een van teleurstelling: aan deze vorm van autisme valt niet zo gek veel te behandelen. Daarna kwam de opluchting want al zijn angsten en twijfels vielen op hun plaats. Ook voor een filmliefhebber die zwaar onder de indruk was van Considines intense optredens in Dead Man’s Shoes en My Summer of Love werkt die diagnose verhelderend. Natuurlijk was het denkbaar dat Considine gewoon een fenomenaal goede acteur is, die in de duistere krochten van zijn ziel het materiaal vond om gestalte te geven aan een onvermurwbare wraakengel of een fanatieke wedergeboren Christen. Maar de maniakale betrokkenheid die Considine aan de dag legde in zijn onontkoombare optredens gaven je als kijker toch altijd het gevoel dat hier meer aan de hand was, dat je zat te kijken naar een man die voor de camera zijn eigen demonen bevocht.
Precies zo’n getergde kerel voert Considine nu op in zijn speelfilmdebuut Tyrannosaur. De in het spelen van rauwe donders gespecialiseerde Peter Mullan geeft perfect gestalte aan een man die zijn opgekropte woede en emoties niet kan controleren. Of een arts deze Joseph ook met iets zou kunnen diagnosticeren is niet zeker. Wel is duidelijk dat de ruziezoekende weduwnaar met zijn redeloze geweldsuitbarstingen best wat therapeutische ondersteuning zou kunnen gebruiken.
Pubhumor
In eerste instantie ben je geneigd om Considines fraai geobserveerde portret van een klemzittende Britse arbeider in te delen bij de sociaal-realistische school van Ken Loach, Mike Leigh en Considines boezemvriend Shane Meadows. Er zijn ook onmiskenbaar veel overeenkomsten, in de levendige schildering van Josephs onderbuikmilieu en de relativering van alle ellende met boertige pubhumor. Toch is er een groot verschil: waar echte sociaalrealisten de problemen van hun personages doorgaans verklaren uit de (onrechtvaardige) sociale omstandigheden, daar zitten de misstanden bij Considines personages in hun kop.
Dat geldt niet alleen voor Joseph, die in een ladderzatte bui zijn hond doodtrapt. Het geldt zeker ook voor een ander personage: een zogenaamd keurige man uit de middenklasse die in een onthutsende scène zijn slapende echtgenote onderpiest. De echtgenote van dit seksueel gefrustreerde mannetje (Eddie Marsan) heet Hannah en runt een kringloopwinkeltje in Josephs achterstandswijk. De twee komen met elkaar in contact als Hannah Joseph in elkaar gebeukt aantreft op haar winkelstoepje. De vooral als comédienne bekende Olivia Colman geeft een mooie tragische invulling aan haar rol van de misbruikte echtgenote, die in haar liefde voor Jezus is gevlucht. Haar pogingen om de cynische Joseph aan het geloof te krijgen mislukken jammerlijk, maar toch ontstaat er een band tussen deze met zichzelf worstelende individuen.
Considine voerde Joseph en Hannah al eens op in zijn korte film Dog Altogether (2007). Die korte karakterschets werkte hij nu uit tot een krachtige vertelling, waarin de personages met drastische acties hun lot in eigen hand nemen. Met name bij Hannah, die een levenswerk heeft gemaakt van het religieus cultiveren van haar uitzichtloze lijdensweg, leidt dat tot onverwachte daadkracht.
Met Tyrannosaur zet Paddy Considine zichzelf op de kaart als een meeslepende verhalenverteller met een eigen stem. Het is alleen niet te hopen dat we hem nu zijn kwijtgeraakt als acteur. Want hoe briljant Mullan ook acteert: die beklemmende gekte van Considine kan zelfs hij niet overbrengen.
Fritz de Jong