To Rome with Love (Woody Allen over)
'Ik sta het liefst onder de douche'
In zijn nieuwste, maar zeker niet beste werk To Rome with Love speelt Woody Allen een mopperkont die zijn pensionering vergelijkt met de dood. Zelf moet de 76-jarige cineast nog niet aan stoppen denken. "Zolang ze me geld geven en ik gezond ben blijf ik films maken."
Foto Fabrizio Maltese
We spreken Woody Allen in Parijs, de stad waar hij vorig jaar de grootste kaskraker in zijn lange carrière draaide: Midnight in Paris. Ook al heeft hij al vijf dagen op rij de internationale pers te woord gestaan, Allen maakt een frisse indruk. "Met journalisten praten is werk. En ik hou van werken. Goeie vrienden van mij zijn gepensioneerd en ik zie dat ze het geweldig vinden. Ze gaan vissen, spelen met hun kleinkinderen, of slapen uit. Dat is niets voor mij. Ik sta iedere dag vroeg op. Ik breng de kinderen naar school en dan doe ik oefeningen. Daarna ga ik aan het werk. Misschien word ik ooit gedwongen om te stoppen door een beroerte, of omdat ik mijn projecten niet meer gefinancierd krijg. Maar zolang ik gezond ben, acteurs met me willen werken en mensen me er geld voor geven blijf ik films maken."
Hoe belangrijk de beschikbaarheid van geld voor Allen is, blijkt uit de totstandkoming van zijn komedie To Rome with Love. "Mijn distributeurs in Italië zeiden al jaren dat ik in Rome moest komen filmen. Nu belden ze op dat er geld was. Toen ben ik gaan kijken welke verhalen bij die stad passen. Als ik aan Rome denk, en ik ben er veel geweest, dan denk ik vooral aan de opwinding. De chaos, de herrie, de zon die schijnt, de manier waarop voetgangers, auto’s en scooters om de ruimte vechten. Ik wilde die opwinding vangen in een film met meerdere losse verhalen en zoveel mogelijk personages. Rome is een drukke stad, het moest dan ook een drukke film worden."
Zelfbedrog
Het meest geslaagde verhaaltje, over een operazanger die alleen goed kan zingen als hij onder de douche staat, blijkt zowaar een autobiografische component te bevatten: "Douchen is mijn favoriete activiteit. Als ik zit te schrijven en het lukt niet, dan ga ik vaak wandelen. Maar onder de douche staan werkt het best. Je kleedt je uit, gaat onder het stromende water staan en dan komen de ideeën. En ik kan ook zingen onder de douche. Ik heb daar verschillende theorieën over gehad. Eerst dacht ik dat het door de tegels kwam, die zo lekker galmen. Alleen dat helpt wel met zingen, maar niet met denken. Toen dacht ik dat het misschien de positieve ionen waren die door het douchen gaan stromen. Maar nu denk ik dat het allemaal zelfbedrog is: je zingt en denkt net zo slecht als anders, maar dat hoor je niet omdat het water zo’n herrie maakt. Toch lijkt het voor mij, en voor iedereen die ik ken, uitstekend te werken."
Roze bril
Meer nog dan de producties die Allen de afgelopen jaren in Londen, Barcelona en Parijs draaide, heeft de filmmaker Rome afgebeeld als een geïdealiseerde aaneenschakeling van ansichtkaartdecors. We vragen of hij opzettelijk met zo’n toeristische blik naar Europa kijkt. "Het is geen opzet. Zo ben ik gewoon. Dit hoor ik al sinds Manhattan. De mensen zeiden: dit is New York niet, het is niet realistisch, je bekijkt de stad door een roze bril. En ze hebben gelijk, hoor. Maar zo zie ik deze plekken graag. Ik ben dol op grote steden. Als ik ze bezoek sla ik het liefst de kerken en musea over om door de straten te zwerven. Er is zoveel schoonheid in die oude steden. In mijn films zet ik die schoonheid aan. Dat mag je romantiseren noemen.
De steden waar ik film hoor ik niet klagen, omdat ik ze erg aantrekkelijk in beeld breng. Overigens hebben de steden waar ik draai of mijn financiers geen enkele inspraak. Ze krijgen het script niet, ze beslissen niet wie erin meespelen, of waar ik zou moeten filmen. Ze geven me geld en een half jaar later krijgen ze van mij een film. Ik hoef de bezienswaardigheden niet te tonen, maar ik ben een Amerikaan en dit is de manier waarop ik Europa het liefst laat zien."
Fritz de Jong
Woody Allen: A documentary
Als je een handzaam overzicht wilt van leven en carrière van Allan Stewart Konigsberg dan is Woody Allen: A documentary precies wat je zoekt. Documentairemaker Robert B. Weide, die eerder portretten maakte van grote komieken als The Marx Brothers, W.C. Fields en Lenny Bruce, maakte optimaal gebruik van de directe toegang die hij kreeg tot Woody Allen zelf, en vrijwel iedereen in zijn omgeving. Aan de hand van de gebruikelijke pratende hoofden, familiekiekjes en heel veel film- en televisiefragmenten laat Weide zien hoe Allen zich ontwikkelde van stand-up comedian tot cinema-auteur. Overigens doet Allen er alles aan om zijn auteurstatus te ondermijnen. Tijdens het schrijven in zijn slaapkamer kan hij zich nog verbeelden dat het een meesterwerk wordt, maar op de set komt de realiteit tussenbeide en kan hij niks anders doen dan "de catastrofe proberen te overleven".
Mooi is het fragment waarin hij de kijker laat kennismaken met de Duitse Olympia typemachine die hij op zijn zestiende kocht. Vooral de manier waarop hij tot de dag van vandaag letterlijk aan het copy-pasten is door flarden dialoog aan zijn scripts vast te nieten is op een kneuterige manier ontroerend.
Hoewel de film wel verbanden probeert te leggen tussen de invloed die Allens relaties met Mia Farrow en Diane Keaton op zijn werk hadden, mist het portret toch diepgang. Opmerkelijk is dat de documentaire, die Allens loopbaan volgt tot en met het overweldigende succes van Midnight in Paris, nogal makkelijk heenstapt over de in de media breed uitgemeten scheiding van Mia Farrow, Allens relatie met Farrows adoptiedochter Soon Yi en het verbitterde voogdijgevecht dat volgde.
Woody Allen: A documentary is te zien vanaf 21 juli (distributie: Imagine)