The Peanut Butter Falcon

Onbevangen vagebond

Deze vrolijke roadmovie is een moderne, spannende hervertelling van De lotgevallen van Huckleberry Finn. Nieuwkomer Zack Gottsagen speelt de door Amerikaanse moeraslanden zwervende, aandoenlijke vagebond.

De 22-jarige Zak (Zack Gottsagen) heeft het syndroom van Down. Hij is door omstandigheden terechtgekomen in een bejaardeninstelling in North Carolina waar hij zijn kamer deelt met de nog immer kwieke grijsaard Carl (Bruce Dern). Zak wordt hier gillend gek, en zijn ontsnapping door het stalen raamwerk oogt dan ook als een geestige hergeboorte. De ietwat gezette wijsneus, die zich met zeep heeft ingesmeerd, wurmt zich door de spijlen, die de vorm van een vulva hebben aangenomen. Vervolgens belandt hij op het gras, waar hij het op een rennen zet, op naar de wijde, onontgonnen wereld. En op weg naar zijn held: de showworstelaar Salt Water Redneck. Zak bezit al jaren een VHS-tape van deze man die naar verluidt kilometers verderop een worstelacademie bestiert.

Onderweg belandt Zak per abuis in de boot van krabvisser Tyler (Shia LaBeouf met een halfbakken zuidelijk accent), die in de Bayou bonje heeft met twee collega’s omdat hij zonder vergunning vist. Een enerverende achtervolgingsscène over het water vormt de start van het avontuur van de twee dolende zielen, die beiden een nieuw bestaan willen opbouwen. Samen slenteren ze over groenrijke landerijen en langs brakwatermeren, begeleid door een fijne soundtrack met veel viool- en banjomuziek, terwijl de inhoud van een grote pot pindakaas ze op de been houdt.

The Peanut Butter Falcon doet qua humor, slapstick en spanning bij vlagen denken aan andere verbeeldingen van de Amerikaanse zuidelijke periferie als O Brother, Where Art Thou (1997) en Mud (2012). Hoewel de film ook een ouderwetse, voorspelbare romantische komedie is, verkleed als roadmovie. Natúúrlijk weet Eleanor, die een zoektocht naar Zak onderneemt, op den duur haar protegé te vinden. En natúurlijk wordt ze verliefd op Tyler. Waarmee Zak in één klap twee surrogaatouders op de kop tikt – euforischer wordt het niet.

Daarmee is de speelfilm ook een cartooneske knipoog naar het escapisme van het oude Hollywood. Echte akeligheden worden goeddeels vermeden, zoals het een Amerikaans sprookje betaamt. Door Zaks onbevangen perspectief lijkt alles mogelijk en spat de vreugde af van elk beeld.