THE HOUSE
Verdwaalde passanten in een verveloos huis
Al in Few of us, de voorlaatste film van Sharunas Bartas, wekte het enige irritatie dat de middelen waarmee hij de mens in onthechte relatie met zijn omgeving en zijn medemens verbeeldt, enigszins beperkt zijn: de lege, apathische blikken van zijn personages begonnen aan kracht in te boeten. Desalniettemin was het gebruik van die middelen ook in deze film weer alleszins verantwoord. Maar in The house hebben ze alle betekenis verloren.
Dat Sharunas Bartas geen verhalenverteller is, weten we inmiddels. In zijn eerste speelfilm, Trys dienos, was nog de suggestie van een verhaallijn aanwezig, maar in de films die hij daarna maakte heeft hij elke dramatische lijn, elke dialoog zelfs, als ballast terzijde geschoven. Wat hij wil laten zien, of liever: wil laten voelen, is een sfeer, een toestand, een gemoed. De wereld die schuil gaat achter de starende, uitgedoofde ogen van zijn personages, achter de apathie die gezichten vervormt tot levenloze maskers.
In 1996 maakte hij The corridor, een sobere film over de bewoners van een vervallen en uitgeleefd woonblok in Vilnius, Litouwen. Het gebouw vertoont dezelfde kenmerken als zijn bewoners: ontmanteld en verwaarloosd. Hij toonde ze in een ontredderde staat, in zichzelf gekeerd en niet meer in staat de blik nog naar buiten te richten. Lang blijft de camera rusten op hun ogen, die soms recht in de lens terugstaren, om iets te kunnen vatten van wat daar achter ligt. Hij observeert ze in hun zinloze bezigheden; een man blaast sigarettenrook door de loop van zijn geweer dat hij op zichzelf gericht heeft. Twee jongens duwen een kind telkens weer terug in een poel met water, zonder ook maar het minste plezier te beleven aan deze pesterij. Een vrouw kijkt zwijgend toe hoe een partij wasgoed in vlammen wordt gezet en in een hoopje as verandert. Het zijn scènes die meer zeggen dan woorden zouden kunnen doen.
Gebarsten
De synopsis van The house roept direct The corridor in herinnering. Want ook in deze jongste film concentreert Bartas zich op de bewoners van een groot huis, dwaalt hij door de gangen en vertrekken om de mensen die er wonen te observeren. Het huis is in dit geval een classicistisch aandoend landhuis dat z’n glorietijd duidelijk al enige tijd achter zich gelaten heeft. De klassieke lambrisering is verveloos, de marmeren schouwen zijn gebarsten, de kroonluchters stoffig. Het staat op een afgelegen plek, ver buiten de stad. De bewoners zijn talrijk, maar we weten niet wie zij zijn of wat ze daar doen. We horen voetstappen, een krakende trap, dichtslaande deuren, stemmen, gelach, het gehuil van een baby. Omringd door deze geluiden worden mensen in hun isolement getoond. Soms samen met anderen, meestal alleen. Ze roken wat, drinken wat, staren uit het raam of naar een schaakbord. Mistroostige gezichten lichten op in de gloed van een zwak opflakkerend haardvuur. Het huis leeft, maar zijn bewoners gaan volledig op in hun eigen gedachten en bezigheden. Daarom lijkt het alsof niemand echt thuis is in het huis, of ze verdwaalde passanten zijn. Soms wordt er gezamenlijk gegeten of gebaad. Er vindt zelfs af en toe een vorm van communicatie plaats. Er wordt gepraat, maar buiten gehoorsafstand, twee mannen uiten zich door middel van gebarentaal en een zwakzinnige brabbelt in een onbegrijpelijke taal.
Poses
De personages in The corridor zijn in hun woordeloze aanwezigheid toch echte karakters. Doordat er in veelzeggende scènes iets van hun essentie onthuld lijkt te worden, doordat Bartas de kijker rechtstreeks wist te confronteren met deze mensen. Hij liet mensen zien die we niet leren kennen maar die ons toch raken. Woorden waren inderdaad niet nodig. In Few of us viel de lusteloze onverschilligheid van de Siberiërs volledig op z’n plaats in het onherbergzame en met uitsterven bedreigde dorp, zonder ons een causaal verband op te dringen. Over de personages in The house leren we niks, en we leren ze ook niet begrijpen. Het wordt opeens makkelijk om mensen maar wat voor zich uit te laten staren, het worden poses die eigenlijk niks laten zien en dus ook niks betekenen.
Bartas laat in zijn films ruimte open voor de kijker om zelf zijn eigen verhaal te maken. Door beelden aan te reiken die je aan het denken zetten, die je probeert te doorgronden en te duiden. In The house wordt die activiteit nauwelijks gestimuleerd: hij laat gewoon te weinig zien dat werkelijke interesse opwekt. Het is alsof hij zelf ook geen interesse heeft voor zijn personages, het zijn decorstukken geworden in een zorgvuldig gestileerde omgeving. Als altijd weet hij prachtige poëtische beelden te scheppen, en meer dan ooit roepen die het werk van Tarkovsky in herinnering, maar ze blijven leeg. Het huis is ongetwijfeld een zeer persoonlijke metafoor voor het wereldbeeld van Bartas, maar hij doet weinig moeite om dat over te brengen. Het lijkt een wereld in het klein, met allerlei verschillende mensen, die soms contact hebben en soms niet, die je soms leert kennen en soms niet. Die je leven in en uit lopen alsof het een van de kamers in het huis betreft. Maar als je twee uur naar een groep mensen zit te kijken wil je toch dat dat iets meer oplevert dan een dergelijke schematische constructie.
Petra van der Ree