THE CORRIDOR
Eenzaamheid en uitgedoofde ogen
De Litouwer Sarunas Bartas (32) debuteerde in 1991 met Trys dienos (Drie dagen), waarin twee Litouwse jongens en twee Russische meisjes worden gevolgd op hun zwerftocht door de vervallen Russische havenstad Kaliningrad. De film werd een bescheiden festivalhit. The corridor, Bartas’ tweede film, speelt zich af in Vilnius, de hoofdstad van Litouwen. De film heeft geen traditionele vertelstructuur en er wordt geen woord in gesproken. Voldoende reden voor een controversiële internationale ontvangst.
Bestaat er zoiets als een filmpolitie die controleert of de narratieve en dramatische structuur van films in orde is? Het lijkt er soms op, want films die geen rechtlijnig verhaal vertellen, worden soms aangevallen met een heftigheid, die doet vermoeden dat er een wetboek met filmregels moet bestaan, dat iedere filmmaker uit zijn hoofd moet kunnen opdreunen. Het is een dogmatische wijze van denken, waarin film uitsluitend wordt gezien als een verhalend medium. Dramatische logica en plotontwikkeling zijn de sleutelwoorden in deze benadering. Het is de wereld van de scenarioworkshops en de scriptdokters. Er is niets tegen deze zienswijze — de film is er groot mee geworden — maar er zijn meer wegen naar die naar Rome leiden.
The corridor lapt alle traditionele filmwetten aan zijn laars: hij bevat geen conventionele dramatische ontwikkeling en er wordt niet in gesproken. Op het festival in Berlijn, waar de film vorig jaar zijn internationale première beleefde, leverde de maker dat de beschuldiging op van publieksverachting. De aantijging zegt veel over de geconditioneerde kijkhouding van een publiek, dat in een Pavlov-reflex alles neersabelt dat niet appeleert aan het bekende.
Uitgedoofde ogen
The corridor begint met een beeld waarin we neerkijken op Vilnius. Uit talrijke schoorstenen op de daken van huizen kringelt witte rook omhoog de grauwe lucht in. Met dit beeld zal de film ook eindigen. Tussen dit begin en eind toont de film de bewoners van een vervallen flatgebouw. Met als centrale punt een lange gang, voert hij ons een aantal kamers binnen, waarin mensen wonen, of beter gezegd, overleven. Bij de beelden horen we omgevingsgeluiden, zoals vage stemmen, flarden radiomuziek en huilende kinderstemmen. De prachtige geluidsband en de nauwkeurig geënsceneerde beelden roepen een sfeer op van verval en doem.
Maar wat The corridor werkelijk bijzonder maakt, zijn de blikken van de personages. Zonder een woord te zeggen, kijken deze meestal recht in de camera. Zij richten zich daarmee direct tot de kijker, die zich daaronder ongemakkelijk voelt, omdat hij wordt gedwongen zijn houding te bepalen tegenover deze mensen. Wat voor mensen zijn dit die hem aanstaren? Zij kijken naar hem met uitgedoofde ogen, die niets meer van het leven verwachten. Het zijn ogen die volledig zijn verzonken in zichzelf en die het stadium van verzet, hoe klein ook, tegen een onrechtvaardig levenslot al lang zijn gepasseerd. Het zijn ogen die in een leegte gapen, waaruit geen terugkeer meer mogelijk is.
Niemandsland
Ogen vertellen in The corridor het hele verhaal, woorden zijn overbodig. Dat dat een interessante film oplevert is onder andere te danken aan Katerina Golubeva, die ook in Trys dienos speelde, en die ogen heeft zoals God ze bij de schepping moet hebben bedoeld. Dat wil niet zeggen dat zij de film domineert, want in The corridor gaat het niet om individuele acteerprestaties, maar om een collectieve staat van ontreddering. Regisseur Sarunas Bartas, die zelf meespeelt in de film, nam een zware gok door uitsluitend op de blikken van zijn acteurs te rekenen, maar zijn keuze pakt goed uit. De weinige dramatische handelingen in de film voegen hier niets aan toe, maar illustreren zijn verhaal van de dood: een man die de loop van een geweer in zijn mond steekt, een jongetje dat door twee grotere jongens op mechanische wijze — zij ontlenen er geen genoegen aan — ondraaglijk veel keren in een vijver wordt gegooid, eruit kruipt en weer terug wordt geworpen. Illustratief voor het onvermogen om tot menselijk contact te komen, is de enige poging tot een liefdesscène in de film: een man probeert een vrouw te kussen, die hem in een verkrampte worsteling van zich afduwt.
Hoewel Oosteuropese filmers niet te snel met elkaar moeten worden vergeleken — al te vaak worden zij bij elkaar gevoegd in de categorie somberheid — is de overeenkomst tussen Bartas en Aleksander Sokoerov opmerkelijk. Niet alleen speelt Sokoerovs Whispering pages (1993) zich ook af in en rond een vervallen flatgebouw, ook verkeren in beide films de personages in een niemandsland tussen leven en dood. Stilistisch verschillen de twee filmmakers echter als dag en nacht: waar Sokoerov zich bedient van een scala aan lenzen, zodat zijn film de werkelijkheid vervormd weergeeft, wat een groot gevoel van vervreemding oproept, is The corridor in glashelder zwart-wit geschoten, wat de film een realistisch aanzien geeft.
Aan het eind vat Bartas alle treurnis nog eens samen door een feestje te filmen. Sinds Béla Tarrs Damnation weten we dat er niets treurigers is dan een feestje vol eenzame mensen. We horen een vrolijk liedje over Puerto Rico, maar als de camera tenslotte weer boven Vilnius hangt, is Caribische uitbundigheid ver te zoeken.
Jos van der Burg