Pan’s Labyrinth
Van saters en fascisten
In Pan’s Labyrinth vertelt de fantasy-specialist Guillermo del Toro een uitzonderlijk wreed sprookje over een meisje dat bevriend raakt met saters en elfen. De film opent op 18 april het Amsterdam Fantastic Film Festival.
Wat heeft de Mexicaanse genrefilmer Guillermo del Toro met de Spaanse Burgeroorlog? Zijn nieuweling Pan’s Labyrinth (El laberinto del fauno) speelt zich namelijk net als zijn beste film tot nu toe, The Devil’s Backbone (El espinazo del diablo), af tijdens het bloedige conflict tussen fascisten en socialisten.
Volgens Del Toro zelf omdat hij bevlogen raakte door de verhalen van de vele Spanjaarden die vanwege de oorlog naar Mexico waren gevlucht. Met name de van oorsprong Spaanse filmhistoricus Emilio Garcia Riera (“een vaderfiguur”, aldus Del Toro) maakte indruk op de beginnende filmmaker. Het is voor Del Toro ook vanwege de culturele overeenkomsten een belangrijke inspiratiebron, en hij verwondert er zich over dat hij de enige Mexicaanse filmmaker is die zich in deze materie verdiept.
Del Toro gaat ditmaal verder dan The Devil’s Backbone (gesitueerd in een weeshuis, bedreigd door een spook en oprukkende fascisten) als het om het bloemrijk verbeelden van de fantasie gaat. In Pan’s Labyrinth draait het om het introverte meisje Ofelia (Ivana Baquero) dat met haar zwangere moeder (Ariadna Gil) naar een noordelijk gedeelte van Spanje verhuist om zich aan te sluiten bij een haar onbekende stiefvader (Sergio Lopez). Deze ongekend sadistische officier probeert namens de fascisten een in de bergen verschanste groep partizanen uit te roeien. De sfeer is deprimerend en sprookjesliefhebster Ofelia is dan ook verrukt in het bos een overwoekerd labyrint te ontdekken, waar zich een magische wereld voor haar openbaart. De sater, de meester van het labyrint, vertelt Ofelia dat er een bijzonder lot voor haar is weggelegd.
Onmenselijk
Kinderen die door alomtegenwoordige narigheid in fantasie hun toevlucht zoeken: dat hebben we al zo vaak gezien. Maar niet zoals Del Toro het toont. Hoewel de plot geen al te grote verrassingen bevat, wordt de kijker toch meegesleept in de spectaculair vormgegeven sprookjeswereld. Alleen al de sater is een formidabele creatie, maar vooral de momenten waarop de treurige Ofelia toegang krijgt tot dimensies die voor volwassenen onbegaanbaar blijken, zijn van een grote schoonheid. Achter de muur in de slaapkamer bevinden zich helse ruimtes waar bizarre monsters heersen, maar in het bos wordt Ofelia bewaakt door de dieren — opzichtige symboliek, maar wat ziet het er allemaal toch prachtig uit.
Gelukkig waakt Del Toro ervoor om zo’n beladen periode in de Spaanse geschiedenis louter als decor te gebruiken. Als er iets uit Pan’s Labyrinth keihard duidelijk wordt, dan is het dat het systeem van Franco tot onmenselijke daden in staat was. Voor zo’n boodschap heb je een acteur nodig die een traditionele schurkenrol zijn eigen lugubere inhoud kan geven, en daarin heeft de regisseur in een ijzersterke Sergi Lopez een grote troef in handen. Dit is een uitzonderlijk wreed sprookje, dat je na het verlaten van de zaal precies die twee dingen onder de neus wrijft: mensen zijn wreed, en daarom hebben we sprookjes nodig.