The Godfather part III

Gangster-epos en familiekroniek

The Godfather part III

Francis Ford Coppola is nooit van plan geweest om een vervolg op de twee Godfather-films (uit 1972 en 1974) te maken, maar filmmaatschappij Paramount die aan de film-, video- en televisierechten het onvoorstelbare bedrag van achthonderd miljoen dollar heeft verdiend deed Coppola een voorstel dat hij niet kon weigeren.

Het was de kans om weer met een groot budget te werken na vele magere jaren en, belangrijker nog, een mogelijkheid om uit zijn neerwaartse schuldspiraal te stappen waar hij sinds het debácle van One from the Heart (1982) in was terecht gekomen.

In meer dan één opzicht heeft Coppola er een familiereünie van gemaakt. Hij verzamelde zoveel mogelijk mensen uit de cast en crew van deel I en II om zich heen en begon met scenarist Mario Puzo te werken aan het slotdeel van de definitieve trilogie over de Siciliaans-Amerikaanse mafia. Want de Godfather-trilogie heeft zich nooit als de klassieke gangsterfilms bezig gehouden met de strijd tussen justitie en het gangsterdom, maar was vanaf de eerste beelden, van de bruiloft van Connie Corleone, een familiefilm.

In deel I zien we hoe Michael Corleone (Al Pacino), die in 1945 als een oorlogsheld van de Europese slagvelden is teruggekeerd, de rol van zijn vader (Marlon Brando) overneemt als de ‘pater familias’ en zijn ziel verkoopt om de nieuwe Don Corleone te worden. Familiebelangen prevaleren boven zakelijke belangen en de maatschappelijke gevolgen van de ‘zaken’ van de familie Corleone blijven buiten beschouwing.

Dit was dan ook, naast alle lof, een van de kritiekpunten die men op deel I had: Coppola en Puzo zouden een te fraai portret van de maffia te hebben gemaakt. Iets waar de maffia het zelf overigens helemaal mee eens was, want naar verluidt begonnen ze hun kleding en omgangsmanieren onmiddellijk aan de film aan te passen. De handkus voor het hoofd van de familie, die als archaïsch uit het etiquetteboekje was geschrapt, werd onmiddellijk weer ingevoerd. Ook in Palermo, Sicilië was de film een hit en de Dons met hun gevolg van familieleden, adjudanten en soldaten kwamen uit de heuvels aanrijden om te zien hoe de Sicilianen in de Verenigde Staten de lakens uitdeelden.

Filantroop
In The Godfather part II brengt Coppola de opkomst en de ondergang van de familie Corleone in beeld. Robert de Niro, die op een haar na de rol van Sonny (James Caan) in deel I miste, speelde de jonge versie van Marlon Brando.

Dit verhaal over de opbouwfase van het Corleone-imperium wordt doorsneden met het verhaal over Michael Corleone, die ontdekt dat het op de toppen van de absolute macht eenzaam toeven is. Zijn vrouw (Diane Keaton) verlaat hem met de kinderen en tenslotte laat hij zijn broer Fredo (John Cazale) vermoorden. Op het hoogtepunt van zijn macht zien we hem aan het slot van het tweede deel in somber gepeins verzonken.

In deel III pakken we de draad weer op na negentien jaar. “Every family has bad memories“, zegt de nu 59-jarige Michael Corleone, in wederom een prachtige rol van Al Pacino. Het zijn deze herinneringen, die op een vreemde manier ook de herinneringen van de toeschouwer aan de eerdere films zijn, die hem nu aan het eind van zijn loopbaan als gangster en het begin van een legitieme carrière als filantroop, blijven achtervolgen. Geen weldaad in de wereld kan zijn schuldgevoel over de moord op zijn broer Fredo, die we in een flashback te zien krijgen, nog wegnemen.

Het derde deel van de Corleone-trilogie bevat talloze verwijzingen naar zijn twee voorgangers. Elke scène refereert aan eerdere episodes, elk beeld lijkt een commentaar op oude beelden. The Godfather part III opent net als als deel I (de bruiloft van Connie) en deel II (de bijeenkomst aan Lake Tahoe) met een groots feest, ditmaal om de pauselijke onderscheiding aan Michael Corleone te vieren.

Michael probeert door zaken te doen met het Vaticaan in één transcatie zijn kapitaal wit te wassen, maar hij komt er al snel achter dat hij zijn verleden als gangster niet kwijtraakt. De overige families vertrouwen hem niet en Vaticaanstad blijkt een broeinest van verraad en intriges te zijn waar het gangsterverleden van de familie Corleone bij verbleekt. Daarnaast moet hij zijn neef Vincent (Andy Garcia), de bastaardzoon van zijn broer Sonny, in toom zien te houden, die een persoonlijke vete met gansterbaas Joey Zasa (Joe Mantegna) aan het uitvechten is en bovendien verliefd wordt op Michaels dochter Mary (Sophie Coppola). Andy Garcia straalt in zijn rol dezelfde intensiteit uit als de jonge Pacino in 1972 en hij biedt perfect tegenspel aan Pacino’s door wroeging kromgetrokken en vermoeide Michael Corleone.

The Godfather part III is ambitieus en meeslepend, maar soms ook onevenwichtig. De gecompliceerde intriges rond de financiële transacties met Vaticaanstad zijn nauwelijks uitgewerkt en de montage –Coppola dacht zelf aan een vier uur durende film, maar Paramount stond op twee uur – vertoont duidelijk de sporen van een haastklus. Een aantal personages verschijnt en verdwijnt zonder aanwijsbare redenen.

In het groots en theatraal geënsceneerde einde laat Coppola de handeling op een prachtige manier parallel lopen met de opvoering van de opera Cavalleria rusticana. Daar vallen de drie delen van de Godfather-sage samen en aarzelt Coppola niet om persoonlijk leed (het verlies van zijn zoon) te verbeelden. Met zijn dochter en zuster in de twee vrouwlijke hoofdrollen, zijn vader als componist en het lot van de Corleone’s zozeer verbonden aan dat van de Coppola’s zijn Godfather-films, dan ook, in zijn eigen woorden, de grootste home movie ooit gemaakt.