The Fault in Our Stars

Magere Hein jaagt op bakvissen

De verfilming van de populaire tienerroman The Fault in Our Stars doet alles om de kijker aan het snikken te krijgen en leunt daarbij effectief op het acteerwerk van rijzende ster Shailene Woodley.

Love Story, Turks fruit, Sweet November, Restless. Het zijn maar een paar voorbeelden van filmromances die eindigen in een tragedie door toedoen van kanker. The Fault in Our Stars, een bewerking van de populaire young adult novel van John Green, tilt het subgenre naar een nieuw plan. Niet slechts één, maar beide jonge geliefden zijn getroffen door terminale kanker.

De zoete tienerromance begint als de zestienjarige Hazel en de iets oudere Gus al lang en breed met kanker zijn gediagnostiseerd. De geschiedenis wordt verteld vanuit het perspectief van Hazel, die in voice-over haar bestaan als patiënt van sarcastisch commentaar voorziet. Hazel lijkt te berusten in haar ziekte en het onvermijdelijke einde. Ze maakt zich vooral zorgen om de geliefden die ze achter zal laten. Om haar moeder te plezieren bezoekt ze, met zichtbare tegenzin, een zelfhulpgroep voor jonge kankerpatiënten. Aan de verhalen van lotgenoten lijkt ze weinig te hebben. De ontmoeting met Gus, die een been mist door een eerdere kankerkuur, haalt echter haar leven overhoop.

De romance tussen Gus en Hazel ontwikkelt zich — in real life en via Whatsapp — als een zoete bakvissenfantasie, waarin de jonge geliefden steeds precies de juiste dingen doen, zeggen en sms’en. Erg is dat niet: Ansel Elgort is allercharmantst in zijn vertolking van Gus. En de al net zo innemende Shailene Woodley bewijst — na ijzersterke rollen in The Descendants en The Spectacular Now — dat zij als geen ander de worstelingen van jongvolwassenen invoelbaar kan maken. Soms lijkt het er nauwelijks toe te doen dat Magere Hein de geliefden op de hielen zit. Omdat het ook gewone tieners zijn, die hun verkering belangrijker vinden dan hun ziekte. Maar uiteindelijk zal de harde realiteit toch zijn stempel op het verhaalverloop drukken.

In zijn stilistisch weinig uitgesproken regie kan Josh Boone het helaas niet laten om de traanklieren van de kijker opzichtig te prikkelen. Dat geldt met name voor de Amsterdamse episode. Nadat zij hier een desastreus bezoek hebben gebracht aan Hazels favoriete schrijver (een schmierende Willem Dafoe) beklimt de doodzieke Hazel, met beademingsapparaat en al, de vele trappen van het Achterhuis. Oog in oog met portretten van de familie Frank beginnen Gus en Hazel te zoenen. En dan gaan alle omstanders applaudisseren. Alles aan dit plaatje is verkeerd: de toeristische setting, het voyeuristische klapvee. En vooral: de gesuggereerde parallel tussen Hazels ziekte en het lot van Anne Frank. Het is louter aan het kloeke acteerwerk van Shailene Woodley te danken dat de film op dit soort momenten niet gierend uit de bocht vliegt.