Terrestrial Verses
Mickey Mouse onder een hijab
Ali Asgari en Alireza Khatami tonen in een reeks spitsvondige vignetten de absurditeit van het dagelijks leven in Iran.
Teheran ontwaakt. Auto’s beginnen te rijden. Bouwbedrijven beginnen te bouwen. Vanaf een heuvel is te horen hoe de metropool tijdens zonsopgang steeds luider en luider gaat klinken. Totdat losse klanken zich vermengen en deze stadssymfonie verwordt tot een kakofonie.
Filmmakers Ali Asgari en Alireza Khatami vinden rust in deze overweldigende drukte in de vorm van een reeks los van elkaar staande, onverstoorbare vignetten die de absurditeit van het alledaagse leven in Iran belichten. In van een statief gefilmde scènes, die zich bijna laten omschrijven als komische sketches, stellen ze wezenlijke vragen over de Iraanse samenleving.
Zoals in een van de eerste scènes, waarin een roodharig meisje in een kledingwinkel spontaan begint te dansen voor een passpiegel. Ze heet Selena, zoals te zien is in de tussentitel die de scène introduceert, en heeft zich kleurrijk uitgedost: roze koptelefoon, witte trui met opdruk van Mickey Mouse, blauwe broek.
Buiten beeld vraagt haar moeder haar: “Welke vind je mooi?” Het meisje antwoordt: “Geen een.” De moeder pareert: “Kijk, grijs is mooi.” Selena krijgt een grauw gewaad om zich heen gedrapeerd. Een koddig tafereel. “Is er geen rode?”, vraagt ze. Maar voordat ze het weet, krijgt ze een hijab over haar hoofd getrokken. Van haar kleurrijke outfit is niets meer te zien.
Want als Selena naar school gaat, moet ze zich houden aan door de staat opgelegde kleedregels. “Maar ik kan alleen nog maar mijn ogen zien in de spiegel!”, protesteert ze. Moeder drukt haar dochter op het hart dat ze thuis en op feestjes haar eigen kleding mag kiezen. Maar zo vloeit elke individualiteit al vroeg weg. De staat bepaalt welke kleding je draagt en hoe je je gedraagt.
Die thematiek weerklinkt in alle vignetten. Van de hilarische scène waarin een stevig getatoeëerde man zich moet uitkleden voor een ambtenaar om zijn rijbewijs te kunnen verlengen, tot de passage waarin een filmmaker in discussie treedt met een medewerker van de censuurcommissie. Die laatste heeft “geen probleem met de filmmaker”, maar wel met de film die hij wil maken. De filmmaker, genaamd Ali, stelt de criticaster gerust: “Er zit geen politieke of culturele kritiek in mijn film. Er zitten zelfs geen vrouwen in.”
Maar het maakt niet uit wat je zegt, of wat je doet, tonen Asgari en Khatami. De beklemmende religieuze bureaucratie dwingt Iraniërs om als katten in het nauw rare sprongen te maken. Dat lieten de twee ook al zien in Until Tomorrow (Ta farda, 2022). In hun nieuwste film borduren ze met verve voort op die potsierlijke, maar angstwekkende gedachte.