Pacifiction

Schitterende koloniale koortsdroom

Pacifiction

Een Franse overheidsfunctionaris op Tahiti wordt in Pacifiction opgeslokt door zijn eigen paranoia. Albert Serra filmt vervreemdend als altijd en wervelender dan ooit.

Albert Serra lijkt met Pacifiction een flink eind te zijn afgedreven van waar zijn carrière begon. Zijn vroegste werken waren in korrelig zwart-wit gedraaide, minimalistische verfilmingen van klassieke verhalen – Don Quichote in Honor de cavalleria (2006), de Bijbelse drie wijzen in El cant dels ocells (2008). Hij draaide ze op het Catalaanse platteland met lokale, niet-professionele acteurs.

Zijn achtste speelfilm Pacifiction lijkt in vrijwel alles het tegenovergestelde. De kleurrijke digitale beelden werden gedraaid op tropisch eiland Tahiti, de film heeft een hedendaagse politieke intrige als motor van de plot en filmster Benoît Magimel schittert in de hoofdrol.

Maar schijn bedriegt: Pacifiction is Serra pur sang. In feite is de regisseur altijd hetzelfde blijven doen: de machteloosheid van de macht blootleggen. Hooguit verandert de lading daarvan in de loop der jaren. Lang stond Serra te boek als enfant terrible, maar daar is hij met zijn 47 jaar inmiddels wel wat oud voor. Toch blijft die rol hem liggen – beschouw hem gerust als de hofnar van de Europese arthouse.

In zijn meest recente films bevraagt hij de macht explicieter dan ooit, door letterlijk machthebbers in beeld te brengen. Hij laat ze spelen door iconische acteurs, die hij laat opslokken en vermorzelen door zijn ongrijpbare filmwerelden – Jean-Pierre Léaud als stervende zonnekoning in La mort de Louis XIV (2016), Helmut Berger als ziekelijke achttiende-eeuwse hertog in Liberté (2019). En in Pacifiction de door Benoît Magimel gespeelde overheidsfunctionaris De Roller, de Franse Hoge Commissaris op het eiland Tahiti.

Magimel is de enige grote naam in de film, die verder wordt bevolkt door Tahitianen en een greep uit Serra’s Catalaanse kliek van vaste medewerkers.

De Roller heeft overal op het eiland zijn vingers in de pap, wat ook betekent dat er van alle kanten aan de poten van zijn troon wordt gezaagd. Zijn positie komt verder aan het wankelen als er geruchten rondgaan dat een Franse nucleaire onderzeeër rond het eiland waart. En dat de Fransen dus misschien de kernwapentests willen hervatten die ze vanaf de jaren zestig decennialang in de regio uitvoerden.

Maar die thrillerachtige urgentie wordt even makkelijk weer terzijde geschoven. Zo komen er allerlei maatschappelijke thema’s voorbij, van neokolonialisme tot seksueel grensoverschrijdend gedrag, die even snel weer oplossen in de oersoep van De Rollers paranoïde koortsdroom.

De ironie is dat hoe harder Serra schopt tegen het establishment, hoe meer hij erdoor omarmd lijkt te worden – met Pacifiction schopte hij het voor het eerst tot de hoofdcompetitie van Cannes en de film werd vorig jaar door de redactie van Cahiers du Cinéma verkozen tot beste van het jaar.

Terecht. Want dat is misschien wel Serra’s grootste grap: dat zijn minimalistische anti-cinema tegelijk ook wervelende über-cinema is.