Stars at Noon
Postkoloniale koortsdroom
Een Amerikaanse journalist in Nicaragua begint een stomende affaire met een blonde Engelsman met wie ze vervolgens, opgejaagd door schimmige figuren, poogt het land uit te raken.
Bovenstaande is een samenvatting van de plot van de nieuwe film van Claire Denis. Maar wie de plot samenvat van een film van Denis, heeft het al niet meer over de film.
Zoals zo vaak in haar werk is Stars at Noon een verzameling van elementen die van elkaar vervreemd lijken te zijn. Van blote voeten onder zomerjurkjes en zwaarbewapende militairen. Van zweterige motelkamers en smetteloos witte maatpakken. Van seks als een zakelijke transactie en politiek als een pervers schimmenspel. Van klamme, drukkende hitte en haar dat altijd goed zit.
Ook kenmerkend voor Denis: elke feitelijke constatering brengt de werkelijkheid niet verder in focus, maar vertroebelt die juist. Bijvoorbeeld: Trish (Margaret Qualley) is een journalist. Maar hoewel ze inderdaad met een perskaart rondloopt, heeft ze al tijden niets meer gepubliceerd. In plaats daarvan verkoopt ze seks voor geld en gunsten.
Ander feit: de film is gebaseerd op The Stars at Noon van Denis Johnson. Die roman uit 1986 speelt zich af tijdens de Nicaraguaanse revolutie van de jaren tachtig. Het is verleidelijk te stellen dat Denis het verhaal verplaatst naar het heden. De mondkapjes en vaccinatiebewijzen plaatsen het immers ferm in de hoogtijdagen van covid.
Maar de politieke situatie is dan weer nauwelijks naar het heden vertaald. Het is meer alsof de specifieke contouren ervan deels zijn uitgegumd. Dat kun je interpreteren als kritiek op de naïeve houding van Trish en Daniel (Joe Alwyn) en, in breder perspectief, van westerlingen die met hun koloniale arrogantie rondbanjeren in samenlevingen die ze niet doorgronden. Een thema dat als een rode draad door Denis’ oeuvre loopt.
Het is niet toevallig dat veel films over kolonialisme of de overblijfselen daarvan iets van een koortsdroom hebben. Denk aan Chantal Akermans La folie Almayer (2011), Lucrecia Martels Zama (2017) of Albert Serra’s Pacifiction (2022). Kolonialisme creëert per definitie een liminale ruimte, losgezongen van de realiteit waar men vandaan komt én van de realiteit waar men zich vestigt.
Ook in het postkoloniale residu waar Daniel en Trish zich doorheen bewegen, manifesteert de wezenlijkheid van wie ze waren of waar ze zijn zich nauwelijks. Totdat ze nog slechts twee lichamen zijn, die zich in een staat van vervreemding aan elkaar vastklampen.