Shutter Island
Horroreiland
De openingsscène van Shutter Island laat weinig twijfel over de intenties van Martin Scorsese. Na The Departed en zijn muziekdocumentaire over The Rolling Stones, is zijn nieuwste een degelijke, ouderwetse horrorfilm.
Subtiel is die opening allerminst, maar hij is wel lekker effectief. Op de vet aangezette klanken van een dreigende cello, doemt een politieboot op uit de mist. Het is 1954 en politieman Teddy Daniels (Leonardo DiCaprio) vaart naar een zwaarbewaakt eiland voor de haven van Boston. Op het midden daarvan staat het Ashecliffe Hospital, Institute for the Criminally Insane. Een van de gekken is ontsnapt.
Shutter Island is gebaseerd op de bestseller van Dennis Lehane, die eerder ook Mystic River schreef. De film vertelt hoe Daniels en zijn nieuwe partner Chuck Aule (Mark Ruffalo) de verdwijning onderzoeken van een meervoudig kindermoordenares uit een hermetisch gesloten cel. “Alsof ze is… verdampt”, fluistert psychiater Dr. Cawley (Ben Kingsley) geheimzinnig. In de lege cel vindt Daniels een briefje met cryptische aanwijzingen. Tijdens de ondervragingen reageren alle bewakers, artsen en verpleegsters vreemd. Maar ja, wat is ‘vreemd’ in een gekkenhuis?
Bekende vaatjes
Volop production value in deze horrorfilm. Production designer Dante Ferretti won Oscars voor Sweeney Todd en The Aviator. Director of Photography Robert Richardson won die meermaals en is nu weer genomineerd vanwege zijn cinematografie in Inglourious Basterds. Thelma Schoonmaker staat sinds Raging Bull bekend als een van de beste film editors ter wereld. Robbie Robertson, oud lid van The Band, leverde bovendien een griezelsoundtrack die veel genreregisseurs jaloers zal maken. DiCaprio en, meer nog, Ruffalo leveren degelijke acteerprestaties. Toch valt ook op dat grote namen als Kingsley, Patricia Clarkson en Max von Sydow niet veel meer leveren dan de vermakelijke typetjes die zij in vaste voorraad houden.
Vermakelijk, maar de waarheid is — en deze film draait volledig om wat waar is en wat niet, om wie normaal is en wie de gek — dat Shutter Island ook een nogal achterhaald soort horrorfilm is. Met een brandende lucifer door Blok C lopen waar zojuist alle lichten zijn uitgevallen en alle gekken ontsnapt: dat levert natuurlijk een spannende scène op, maar visionaire cinema is het niet. Visueel tapt Scorsese hier uit heel bekende vaatjes.
Maar de grootste zwakte van Shutter Island is het scenario. Ook wie de surprise twist niet ziet aankomen zal zich achteraf verbazen over hoe Scorsese en scenariste Laeta Kalogridis dit nog denken te kunnen presenteren als een originele vondst. En terwijl het politieonderzoek maar niet opschiet blijkt DiCaprio’s personage ook nog te lijden aan nachtmerries over het concentratiekamp; treurt om de dood van zijn vrouw; zoekt in de kliniek naar de brandstichter die hij daarvoor verantwoordelijk houdt en heeft bovendien nog een theorie over geheime medische experimenten in de kliniek. Dat voert ons, met een overdaad aan dialoog en uitleg, uiteindelijk naar de kleine vuurtoren die natuurlijk het dreigende middelpunt vormt van Shutter Island. De meeste ongerijmdheden worden daar achteraf wel wegverklaard, maar tot die tijd lijdt de film 138 minuten lang aan een groot gebrek aan suspension of disbelief en helaas ook originaliteit.