SAY IT ISN’T SO
Dommer & dommer
De hausse aan platvloerse Amerikaanse tienerfilms is zowel artistiek als commercieel over zijn hoogtepunt heen. Say it isn’t so en Dude, where’s my car? leveren het bewijs.
Na hilarische films als There’s something about Mary en American pie lijkt de combinatie van botte humor met een goed hart voorlopig uitgewerkt. De kijker is immuun geworden voor bepaalde grofheden: als weer eens een stuk pluimvee in iemands anale opening verdwijnt, is dat niet schokkend meer, maar slaapverwekkend.
Say it isn’t so komt uit het Farrelly Brothers-kamp. Dude, where’s my car? past in de traditie van stonerfilms als Wayne’s world en vooral Bill & Ted’s excellent adventure. Ook in hun soort zijn beide films echter geen hoogvliegers. Het is tekenend dat de Farrelly’s de regie van Say it isn’t so in een vroeg stadium overdroegen aan hun vaste assistent J.B. Rogers, om zich op het vorig jaar al verschenen Me, myself & Irene te storten. Deze Rogers heeft een heel wat minder goed ontwikkeld gevoel voor fysieke komedie. Bovendien had hij pech met een scenario, waarin elke goede grap wordt afgewisseld door minimaal twee mindere. Het geluk dat hoofdrolspelers Chris Klein en Heather Graham elkaar goed aanvoelen wordt weer tenietgedaan door het feit dat ze het grootste deel van de film niet in elkaars nabijheid verkeren. De hevig op elkaar verliefde Gilly en Jo komen er bij toeval achter dat ze eigenlijk broer en zus zijn, waarna hun wegen zich prompt scheiden.
Ongewassen ondergoed
In Dude, where’s my car? lijken Jesse (Ashton Kutcher) en Chester (Seann William Scott) met lijm aan elkaar vastgeplakt. Net als Bill & Ted worden ze geacht de wereld te redden (vraag maar niet waarom). Belangrijker is echter dat ze zich niet meer kunnen herinneren waar ze hun auto na een stevig nachtje stappen hebben neergezet. En dus proberen ze op hun schreden terug te keren, wat lang niet zo makkelijk is als het lijkt.
De bedoeling van de visueel bijzonder armoedige film is om de personages zo dom te laten overkomen dat het vanzelf weer grappig wordt. In het eerste slaagt de film zeker, in het tweede niet of nauwelijks. Positief is alleen dat de meeste grappen van de dudes voor de verandering eens niet ten koste van anderen gaan, maar vooral van henzelf. Say it isn’t so hakt liever met een ouderwets botte bijl in op bevolkingsgroepen die zich moeilijk kunnen verdedigen. De incesthumor kan er mee door, maar de grappen over gehandicapten die de film ook bevat, missen de knipoog die ze dragelijk hadden kunnen maken. Neemt niet weg dat tweevoudig Oscarwinnares Sally Field de tijd van haar leven heeft als doorgeflipte white trash moeder.
Een ultiem dieptepunt als Deuce Bigalow male gigolo is Say it isn’t so noch Dude, where’s my car?, maar vergeleken bij deze naar ongewassen ondergoed riekende middelmaat uit de USA is een Nederlandse tienerfilm als Costa! opeens een oase van frisheid.
Oene Kummer