REYKJAVIK-ROTTERDAM
F***ing Icelanders
De IJslands-Nederlandse coproductie reykjavik-rotterdam is onvervalste Poolcirkelcinema: een goedmoedige schelmenfilm vol Noordse melancholie. Met een bijrol voor de Rotterdamse haven.
De IJslandse regisseur/acteur Baltasar Kormákur lijkt wel wat op Colin Farrell. Diezelfde jongensachtige blik, met van die geslagen hondenogen, waardoor je het hun personages al bij voorbaat vergeeft als ze een beetje dubieus in het leven staan. En dat geldt zeker voor Kristófer, de protagonist van reykjavik-rotterdam, een schelm en een sukkel, een veroordeelde alcoholsmokkelaar die nog een laatste kans waagt.
De film is gebaseerd op een misdaadthriller van de populaire IJslandse auteur Arnaldur Indridason, en had als IJslandse Oscarinzending bijna nog de strijd aan moeten gaan met oorlogswinter.
In de remake die Kormákur nu in Amerika van de film gaat regisseren (het origineel is van Óskar Jónasson) is de hoofdrol beloofd aan Mark Wahlberg, en worden havensteden Rotterdam en Reykjavik waarschijnlijk ook ingeruild voor andere plaatsen. Dus des te meer reden om nu het origineel (op het Filmfestival Rotterdam en dan in de filmtheaters) te gaan bekijken: een goedmoedige en melancholische diefje-met-verlos film, waarin zoals het hoort bedriegers worden bedrogen en aan de spannende plot geen woord teveel verspild wordt. En, oh, wat zijn die scheepscontainers en die poolnacht toch eindeloos mooi.
Dat dit de duurste IJslandse film tot op heden is, betaalt zich wel terug in de geoliede (maar niet glibberige) stijl. Al te arty wil hij zeker niet zijn: let maar op de running gag met dat schilderij van Jackson Pollock.
Extra attractie zijn natuurlijk de Rotterdamse scènes, met een opgefokte Victor Löw die voortdurend ‘Fucking Icelanders’ schreeuwt. En nee, dat heeft verder niks met het spaargeldschandaal te maken. IJslanders zijn eigenlijk net als Nederlanders voortdurend op zoek naar een voordeeltje. Voor de een is de rente te laag en voor de ander de alcoholprijs te hoog. Dus zoekt de een soelaas bij een IJslandse bank en de ander in een Rotterdamse havenopslagplaats. Daarbij schuiven beide steden filmisch fijn ineen: reykjavik-rotterdam is onvervalste Poolcirkelcinema. Met een vleugje Aki Kaurismäki en een snufje Nicolas Windig Refn: vol Noordse weemoed en ijzige agressie.
Dana Linssen