Oslo, 31. august

De zomer die Anders misliep

Oslo, 31. august

De laatste zomerzon schijnt op de straten van Oslo, waar ex-verslaafde Anders de zonden uit zijn verleden en zijn gebrek aan een toekomst overdenkt.

Oslo, 31. august opent met een nostalgische ode aan de woonplaats van regisseur Joachim Trier. In voice-over halen mensen herinneringen op aan mooie momenten die zij in Oslo beleefden, terwijl we in beeld een montage van home video’s zien: de kalme, zonnige straten van de stad gevat in nostalgische 16mm- en videobeelden. Maar zoals een van de terugblikkers in die montage al zegt: “Melancholie is cooler dan nostalgie.” De sequentie eindigt met de geplande ontploffing van een gebouw in de stad. Die paar minuten zijn een spiegel van de film: een nostalgische trip die eindigt in gecontroleerde vernieling.

De dag begint als de 34-jarige ex-drugsverslaafde Anders een zelfmoordpoging doet. Hij pakt een steen en loopt het water in, klaar om zichzelf te verzuipen, maar komt even later toch weer boven. Regisseur Joachim Trier toont vervolgens hoe Anders de rest van die dag doorbrengt, de laatste dag van de zomer – een zonnetje omfloerst de straten van Oslo. Anders mag een dag doorbrengen buiten het revalidatiecentrum, waar hij maandenlang heeft gezeten, voor een sollicitatiegesprek en grijpt de gelegenheid aan om wat door de stad waar hij opgroeide te slenteren en oude vrienden op te zoeken. Maar keer op keer wordt hij geconfronteerd met wat hij is misgelopen en heeft misdaan in zijn leven. Gekleurd door die openingsscènes wordt steeds scherper duidelijk wat Anders aan het doen is: afscheid nemen.

Trier vertelt zijn verhaal, losjes gebaseerd op de roman Le feu follet van Pierre Drieu La Rochelle, met een bewonderenswaardige formele beheersing. Zijn stijl ligt ergens tussen de speelsheid van de Franse Nouvelle Vague en de doelbewuste koelte van recentere Noord-Europese filmmakers zoals zijn verre neef Lars Von Trier. Vooral een caféscène maakt indruk: Anders zit alleen aan een tafeltje en luistert naar de gesprekken van de aanwezigen. Gestuurd door de gefocuste beelden en het strakke geluidsontwerp horen we niet alleen wat hij hoort, maar ook hoe het voor Anders moet klinken. Hij veracht de banaliteit van de gesprekken, maar hij is tegelijk afgunstig naar de levens die erachter schuilen. Zo gaan nostalgie en melancholie steeds hand in hand.