Joachim Trier over Oslo, 31. august

Ineens ben je geen 22-jarige dromer meer

Joachim Trier. Foto: Fabrizio Maltese

Als twintiger was Joachim Trier een straight punker. Nu is de Noorse regisseur van Oslo, 31. august een 30+ hipster met internationale allure. Hij maakte een nuchtere film over melancholie op de laatste dag van de zomer. “Melancholie is als overrijp fruit in een stilleven.”

Met een cast die grotendeels bestaat uit vrienden en amateuracteurs toont Joachim Trier een levendig, jong Oslo waarin de 34-jarige Anders voor zichzelf geen plek meer ziet. Op de vale blik in zijn ogen na zou je niet denken dat Anders, fit en modieus gekleed, net afgekickt is van een drugsverslaving.

Toch gaat de film niet over drugs. En ook niet over zelfmoord, hoewel Anders zichzelf in de prompte openingsscène met stenen in zijn jaszakken probeert te verdrinken. In plaats daarvan spraken we vorig jaar in het groepsgesprek tijdens het filmfestival van Cannes 2011 over melancholie, ingegeven door de thematische verwantschap met Melancholia (2011) van zijn Deense naamgenoot (en verre neef) Lars von Trier. Want het lukt Anders niet om zichzelf te verdrinken. Er moet dus iets van waarde zijn.

Dat begint al bij de filmtitel. Die verwijst naar de laatste officiële dag van de zomer. “Melancholie is als een stilleven van overrijp fruit dat op het punt staat te verrotten”, stelt Trier. “Dan is het op zijn mooist. Op de laatste zomerdag kijk je uit naar de herfst, maar moet je ook de zomer laten gaan. Melancholie gaat voor mij tegelijkertijd over het accepteren van, of nee, het omgaan met de dood en toch ook de aanwezigheid van schoonheid. Zoals een stilleven.”

Dertigersangst
Triers taalgevoeligheid is onmiskenbaar. Hij articuleert mise-en-scène alsof Parijs zijn achtertuin is en in het vloeiende Engels schemert een charmant Scandinavisch accent. Dat Oslo, 31. august een eigentijdse weerspiegeling is van Le feu follet (1963) van de Franse grootmeester Louis Malle is dus geen toeval. “Ik verslond films in mijn jeugd”, vertelt Trier. Maar deze film was bijzonder. “Soms heb je een stuk muziek of een film nodig om onbekende stukken van jezelf te accepteren. Ik zag Le feu follet pas toen ik begin dertig was. Dat portret van eenzaamheid raakte een snaar bij me. Het deed me iets begrijpen over mijn eigen eenzaamheid. Je wordt dertig, mensen om je heen krijgen kinderen, carrières. Ineens ben je geen 22-jarige dromer meer.”

Trier benadrukt dat zijn personage niet op hemzelf gebaseerd is. “Ik heb nooit drugsproblemen gehad, maar ik ken ze wel. Die verhalen worden weinig verteld, althans in Noorwegen.” Maar belangrijker nog vindt hij dat we begrijpen dat drugs niet het onderwerp zijn van Oslo, 31. august. “Ik vind die typische drugsportretten nogal vermoeiend. Films waarin de drugs het centrale issue zijn en de mensen fungeren als sociologische voorbeelden van een niet-functionerende maatschappij. Verslaving hoeft niet over drugsgebruik te gaan.”

Hoewel Anders niet alleen is, gaat zijn eenzaamheid vooral ook over afwezigheid. “Ik wilde een subjectieve film maken. Ik wilde dat het publiek via Anders’ subjectieve blik op de ruimtes en plaatsen die hem dierbaar zijn, een idee krijgt over zijn familie. Het is dus paradoxaal maar juist door de meest intieme relaties, zoals met ouders, weg te laten werkte het.”