Mr. Scorsese

Genieten van de zonde

Mr. Scorsese

Deze vijfdelige documentaireserie is een vermakelijk, informatief en energiek portret van de unieke stijl en filosofie van Martin Scorsese.

Ergens in de laatste aflevering van de vijfdelige documentaireserie Mr. Scorsese zit een leuke observatie van filmmaker Josh Safdie: kijk naar setfoto’s en je ziet dat Martin Scorsese zich consequent kleedt in de stijl van de film die hij op dat moment maakt. Op de set van Casino (1995) kleedde hij zich als een gangster, op de set van Kundun (1997) in de kleuren van het Tibetaans boeddhisme. “Hij vereenzelvigt zich met de film”, analyseert Safdie. “En dat is gevaarlijk.”

In diezelfde aflevering vertelt Scorsese, die zich voor deze reeks meermaals uitgebreid liet interviewen door regisseur Rebecca Miller, dat zijn dokter al twintig jaar geleden zei dat hij niet op deze manier films moest blijven maken. “Dat wordt je dood.” Maar voor Scorsese is er geen andere manier. “Dat ben ik”, dacht hij toen hij zag hoe Robert de Niro in een take van Raging Bull (1980) zijn voorhoofd en vuisten kapotsloeg tegen een muur. Hij zag zichzelf ook in de onthechting van Travis Bickle in Taxi Driver (1976), in de over zijn mannelijkheid struikelende Paul in After Hours (1985). Hij moet zichzelf in de personages zien, in de films, om ze te kunnen maken.

Woede als brandstof
Thank God for asthma!”, roept Spike Lee uit in de eerste aflevering, die grotendeels draait om Scorsese’s jeugd in Little Italy, New York. Een wereld van armoede en de aantrekkingskracht van de maffia, die de jonge Scorsese, vanwege die astma, deels vanaf de zijlijn aanschouwde. Zijn slaapkamerraam het frame rond een bestaan dat het onderwerp werd van zijn eerste films.

De serie gaat chronologisch door zijn oeuvre, langs de pieken en de dalen, langs de samenwerkingen met De Niro en later Leonardo DiCaprio. Met sterk gekozen fragmenten illustreert Miller wat Scorsese zo goed en uniek maakt. Zijn weergaloze gevoel voor ritme (zeer terecht is in de documentaire een grote rol weggelegd voor zijn vaste editor Thelma Schoonmaker) en het daaraan gerelateerde belang van muziek in zijn films. De rol van geweld en zijn weigering om een moreel standpunt in te nemen tegenover zijn personages.

Onder meer Daniel Day-Lewis en Jodie Foster gebruiken het woord ‘glee’ om Scorsese te beschrijven; een soort ondeugende, kinderlijke vrolijkheid die hij ook als tachtiger niet is verloren. Daar tegenover staat zijn opvliegendheid. Woede is zijn brandstof. En levert flink wat anekdotes op. Bij de opnames van Gangs of New York (2002) was hij op een dag zo klaar met de bemoeienis van producent Harvey Weinstein dat hij diens kantoor binnenliep en Weinsteins bureau uit het raam kieperde. Althans, dat dacht hij. Tot een assistent van Weinstein hem erop wees dat hij het verkeerde bureau uit het raam had gegooid.

Filosofie
Mr. Scorsese vervalt nooit in overdreven hagiografie en heeft dat grotendeels te danken aan Scorsese zelf, die bijvoorbeeld zijn zelfdestructieve liefdesaffaire met cocaïne niet in een of ander moralistisch kader inkleedt. “Ik genoot van de zonde”, blikt hij terug. “Ik genoot er enorm van. En toen ging ik eraan kapot.”

Die houding zie je ook terug in zijn werk. Films als Goodfellas (1990) en The Wolf of Wall Street (2013) gaan de aantrekkingskracht van de mannen en leefstijlen die ze portretteren niet uit de weg, ze zijn juist vaak een ontleding van die aantrekkingskracht. Waarbij Scorsese ook nooit terugdeinst voor de lelijke kanten daarvan.

Uiteraard kan zelfs in die vijf uur niet alles de aandacht krijgen die het verdient. Scorsese’s documentaires komen hooguit zijdelings aan bod, net als zijn inzet voor het restaureren van wereldcinema. Films als Bringing Out the Dead (1999) en Cape Fear (1991) worden slechts aangestipt; Hugo (2011) is, opvallend genoeg, de enige speelfilm waar geen woord aan wordt gewijd. Het zijn kleine kanttekeningen bij een documentaire die even vermakelijk als informatief is, en die in montage en muziekgebruik de energie van Scorsese’s films opzoekt en daarin slaagt.

“Je hebt alle technische vaardigheden, nu heb je een filosofie nodig”, zei iemand ooit tegen hem. Mr. Scorsese is het verhaal van een man die zich met de roeping van een priester op het filmmaken stortte. Die een nieuwe filmtaal zocht, en vond. En de sleutel daarvan ligt niet alleen in de manier waarop hij de camera, montage, acteurs of muziek gebruikt, maar in die filosofie. In een levenslange worsteling met en bevraging van de ambivalentie die in elk van ons zit. De heilige en de zondaar. Een ambivalentie die de meeste mensen proberen glad te strijken, maar waar Scorsese zijn levenswerk van maakte.


Mr. Scorsese is vanaf 17 oktober te zien op Apple TV+.