Bringing Out the Dead
Terug in de hel
Met een ontspoorde en slapeloze chauffeur als held, de onderbuik van New York als lokatie en een scenario van Paul Schrader doet Martin Scorsese’s Bringing Out the Dead onvermijdelijk aan Taxi Driver denken. Wie een volbloed sequel verwacht komt echter bedrogen uit: de gestoorde engel der wrake is een reddende engel met een geweten geworden.
De eerste beelden van de nieuwe Scorsese zijn vertrouwd: de straten van New York zijn weer smerig en nat, lantaarns en neonlichten baden de slapeloze ogen van de held in een rode gloed, het verkeer waardoor hij zich een weg baant, oogt chaotisch. Dit is de wereld waarin taxichauffeur Travis Bickle zich 24 jaar geleden liet gelden, gewapend met een krankzinnige morele agenda die porno toestond en prostitutie afwees, met een buitenproportioneel pistool als grote gelijkmaker. Taxi Driver heeft een klassieke status, en terecht: het is een film die zich in ons collectieve geheugen heeft genesteld. New York, dat was de hel, Travis de demon die schoon schip maakte en zijn afkeer van het gespuis zo kernachtig en trefzeker verwoordde dat menigeen hem ook nu nog verbatim kan citeren. "You talking to me?"
Met de tandem van Paul Schrader en Martin Scorsese aan het roer, een ambulancechauffeur als held en het smerige New York van voor de grote schoonmaak van burgemeester Rudolf Giuliani als decor, markeert Bringing Out the Dead een terugkeer naar bekend terrein. Afwezig zijn acteur Robert De Niro en componist Bernard Herrmann, gebleven is de religieuze lading die in een samenwerking tussen een calvinistisch opgevoede scenarioschrijver en een katholiek regisseur onvermijdelijk lijkt. Dit New York omvat naast gajes echter ook geesten: het zijn de persoonlijke demonen van Frank Pierce, die zich net als Bickle ’s nachts in de hel begeeft, niet om orde op zaken te stellen, maar om levens te redden.
Geslagen hond
Een hospik op wielen moet een ijzeren gestel hebben, zonder een professionele distantie wordt ieder falen een persoonlijk trauma. De volledig gesloopte Pierce zoekt naar verlossing, waar zijn drie partners in de film zich met galgenhumor, grof geweld en gospel staande houden. Met die drie pantsers geven acteurs John Goodman, Tom Sizemore en Ving Rhames aanstekelijk wrangkomisch tegengas voor het Grote Lijden van de door Nicolas Cage vertolkte held. Dat is hard nodig, want met de oogopslag van een geslagen hond balanceert de ster voortdurend op de rand van het larmoyante.
Waar Taxi Driver ons in het gezicht spuwde, vraagt Bringing Out the Dead om compassie en begrip. De voorganger ventileerde de worsteling, woede en frustratie van twee jonge honden, die inmiddels oud en wijs genoeg zijn om te beseffen dat schoppen alleen niet genoeg is en dat liefde en genegenheid verlossing bieden. Dat inzicht klinkt als een kalenderspreuk en spreekt dus minder tot de verbeelding, maar het wordt met inzet van Scorsese’s beproefde arsenaal aan fraaie stijlmiddelen en de opeenstapeling van chaotische taferelen opnieuw trefzeker en provocerend uitgedragen. Alleen richt de provocatie zich nu niet tegen de gevestigde orde, maar juist tegen de boze jongens die Travis Bickle nog altijd op handen dragen. Hen wacht een bittere pil: Bringing Out the Dead is een film voor en door ouderen. Punk is wel degelijk dood.