Mijn grote broer
Herinnering die steeds weer de kop opsteekt
Deze intieme documentaire volgt het rouwproces van een gezin na de onverwachte zelfdoding van de 22-jarige Arie.
Drie jaar lang volgde documentairemaker Mercedes Stalenhoef (Ik wil nooit beroemd worden, 2005) het gezin van Arie, die in 2019, op 22-jarige leeftijd, geheel onverwachts een einde aan zijn leven maakte. Drie jaar waarin zijn jongere broer Gijs naar die leeftijd toe kruipt om dan plots ouder te zijn dan zijn oudere broer. Jaren waarin de rouw steeds weer nieuwe vormen aanneemt.
De film, die vorige maand op festival Movies that Matter de Dutch Movies Matter Award won, begint met vraagtekens. Met de twijfels waarmee Gijs en zijn ouders achterblijven. Want er waren geen voortekenen. Of toch wel? “Ben ik blind geweest?”, vraagt Gijs zich vertwijfeld af. Hoe kun je zo veel van iemand weten en toch ook zo veel niet?
Maar meer dan een film over de vragen, het onvermijdelijke speuren naar steken die je hebt laten vallen, is Mijn grote broer een intiem en soms schurend portret van verdriet. Verdriet dat grillig is, ontwrichtend, vermoeiend. En waar je soms gewoon even helemaal geen zin in hebt. Maar het is er. Altijd. Als een elastiek dat soms even viert en dan op een onverwachts moment weer terugschiet, zoals zanger Nick Cave het beschreef in de documentaire One More Time with Feeling (2016).
Via Arie’s afscheidsbrieven en dagboeken krijgt het gezin langzaam meer inzicht in de donkere gedachten en gevoelens waarmee hij worstelde en die hij nooit hardop uitsprak. Werpen die een schaduw over die vrolijke, open jongen in de familiefilmpjes? Tot op zekere hoogte natuurlijk wel, maar het knappe van Mijn grote broer is vooral dat de film laat zien dat die jongen er heus wel echt was.
“Ben ik in beeld?”, roept Arie terwijl hij in een van die filmpjes op en neer springt en zijn blije hoofd telkens even in beeld verschijnt. Stalenhoef monteert die beelden als flitsen door het heden heen. Het illustreert hoe de herinnering aan Arie steeds weer de kop opsteekt. Op belangrijke dagen, zoals een verjaardag of Oud en Nieuw. Maar ook juist in het alledaagse. Het wilgenknotten in de tuin (“dat zou echt een taak voor Arie zijn”), een wandeling door Limburg (“je weet wie de kaart altijd las”).
Stalenhoef heeft een aandachtig oog voor dat soort momenten. Voor de onverwachte hoekjes en details waar Arie zich ophoudt. De jas die hij altijd droeg, of de spelfouten in zijn afscheidsbrief. Zoals ook de troost zich soms op onverwachte plekken verschuilt, getuige de ontroerende slotscène.