Melk
Rouw is abstract en absurd
Melk geven wordt een rouwritueel voor een doodgeboren kind in dit Nederlandse speelfilmdebuut.
“Het is wat het is”, zegt Robin (Frieda Barnhard) als de gynaecoloog haar vraagt hoe ze erbij zit. Een grotere dooddoener valt er niet te bedenken. De kijker kan in elk geval vaststellen dat Robin er hoogzwanger bijzit. Maar ook – blijkt uit het gesprek en de matte blik van Robin – dat het kind in haar buik dood is.
De bevalling zien we niet. Het dode kind ook niet. De crematie niet. Wel de urn. De plichtmatige familiezitjes. De professionele zorg. De folders over rouw. En de potjes melk die Robin invriest, terwijl ze de door haar lichaam gestarte melkproductie kunstmatig op gang houdt. Zeurderig is het geluid van het kolfapparaat dat routineus het vocht uit haar lichaam trekt.
In haar speelfilmdebuut Melk, dat vorig jaar voor het filmfestival van Venetië werd geselecteerd, stelt regisseur/coscenarist Stefanie Kolk tegenover de kille confectieomgeving van ziekenhuis en doorzonwoning wandelingen in de natuur. Die blijken al even vormelijk en absurd. Bij de wandelgroep ‘rouwen in stilte’ worden zelfs de inschrijfformulieren zwijgend ingevuld. Een paar deelnemers staren naar een dode tak. De stilte wordt slechts gebroken door een struikeling van een medewandelaar die even de rand van zijn kleurrijke onderbroek blootgeeft, of door hagelslag die tijdens de lunch tussen een dubbele boterham uit in een lunchtrommel klettert.
Hoewel de stilte persoonlijk en rustgevend suggereert te zijn, krijgt het verzwijgen van het leed er ook iets nihilistisch door: we zien een groepje mensen dat zich door een bos beweegt, leeg en betekenisloos. Is samenzijn met vreemden genoeg om verdriet te verteren? Of doodt Robin, teruggeworpen op zichzelf, simpelweg de tijd tot de pijn is gezakt?
Als ze huilt tussen de witte, rechthoekige keukenpanelen doet dat verdriet in die klinische omgeving abstract aan. De dood is ingekaderd en geprotocolliseerd; alleen het lichaam dat melk produceert, onttrekt zich enigszins aan die opgelegde wetmatigheden. Tot ook dat machinaal wordt gecontroleerd. Steriel als de witte lamellen voor het kamerraam die de privéruimte van de buitenwereld scheiden.
Achter de melkmetafoor gaat geen diepere betekenis schuil. Het verzamelen en kunnen verwerken van de melk is ook weer een procedurele aangelegenheid, net als de verhaallijn van de film: omdat het lijden niet zinloos mag zijn, moet er toch weer een doel worden gevonden. Is dat wat het is? Of kan het juist niet zijn wat het is?