Les glaneurs et la glaneuse

Niets mag verloren gaan

Les glaneurs et la glaneuse

Arenlezers worden ze wel genoemd, de sprokkelaars die na de oogst de restanten oprapen. De nouvelle vague-veteraan Agnès Varda volgt er een paar in haar mooie documentaire Les glaneurs et la glaneuse.

Supermarkten willen alleen ongehavende aardappelen verkopen die tussen 5 en 10 centimeter groot zijn. Alles wat daarvan afwijkt wordt als misvormd en dus onverkoopbaar beschouwd. De hartvormige kneusjes worden gewoon gedumpt op een stukje Frans niemandsland, en zouden door weinigen zijn opgemerkt als Agnès Varda ze niet had gefilmd.

De wijngaarden in de Bourgogne liggen bezaaid met schriele, uitgedroogde druiventrossen. In die streek is het voor buitenstaanders verboden om de gevallen trossen op te rapen; de wijnboer laat ze liever verschrompelen dan dat vreemden ermee aan de haal gaan, “om de professie en het kapitaal te beschermen”, aldus de eigenaar.

Ook de mensen die na een zware storm en bij eb de oesters om het eiland Noirmoutier willen oprapen, worden angstvallig buiten de paaltjes gehouden. Dit terwijl het arenlezen (glaner in het Frans) een lange geschiedenis kent. Tot voor kort was het normaal dat vrouwen na de oogst de restjes graan, druiven of aardappelen die door machine of mens waren overgeslagen, in hun schort verzamelden. Er mag niets verloren gaan.

Beeldenjutter
Agnès Varda nam het negentiende-eeuwse schilderij Les glaneurs van Jean-François Millet als uitgangspunt, en zocht naar mensen die tegenwoordig nog leven van verweesde (etens)waren. Het blijkt een onderwerp met onvermoede diepgang. Varda (Cléo de 5 à 7, Sans toit ni loi, Jacquot de Nantes) laat weer eens zien dat elk gegeven, hoe simpel ook, kan uitgroeien tot een rijk en relevant verhaal.

Ze ontmoet een biologieleraar die leeft van weggegooide marktgroenten en ook immigranten leert lezen en schrijven. Ze wandelt mee met chefkok Edouard Loubet, de jongste chef met twee Michelinsterren, die elke ochtend de heuvels ingaat op zoek naar kruiden en fruit. Zo weet je tenminste wat je in huis haalt, is zijn motto. En ze gaat op bezoek bij een rijke wijnboer die in zijn vrije tijd een vage anti-egofilosofie heeft ontwikkeld.

Varda (Brussel, 1928) filmt los en impulsief, zonder vastomlijnd scenario en uitgestippelde route. Ze houdt van het toeval, en slaat op haar reis door Frankrijk regelmatig een zijweg in. Zo laat ze plotseling een schijnbaar nutteloze klok zonder wijzers zien die bij haar op de schoorsteenmantel staat, of filmt ze met haar ene hand haar andere hand. Dit klinkt als de ultieme navelstaarderij, maar Varda heeft haar documentaire met zoveel speelsheid en zelfrelativering gemaakt, dat die zijsprongen nooit ijdel of pretentieus worden. De link tussen haar en de scharrelaars is per slot van rekening snel gemaakt. Ook zij, nu 74 jaar, maakt zich zorgen dat ze binnenkort niet meer nodig is. Op luchtige wijze laat ze zien dat sprokkelen een wezenlijke mentale activiteit is: ze verzamelt beelden om de vergeetachtigheid de baas te zijn. Ze is de glaneuse uit de titel. En zoals het een echte beeldenjutter betaamt filmt ze ook die dingen waar niemand op let. Bijvoorbeeld de vrachtwagens op de snelweg, die ze met een kinderlijk plezier filmt terwijl ze zonder pardon wordt ingehaald: “Wat zijn het er veel!”