Le sommet des dieux

Klimmen omdat het moet

Le sommet des dieux

Deze Franse bewerking van een Japanse manga over bergbeklimmen echoot beide tekentradities. De bergen zullen de liefhebber bekoren, maar het waarom van het klimmen blijft opnieuw onbeantwoord.

Ik denk dat wie van bergbeklimmen houdt – of van bergfilms – goed zit bij Le sommet des dieux. Zeker als ik luister naar collega-recensenten met meer verstand van de technische kant van het klimmen. Dat ik zelf altijd moeite heb mee te voelen met de levensgevaarlijke situaties waarin bergbeklimmers zichzelf uit vrije wil brengen, is dan relatief onbelangrijk. Dat is nu eenmaal de aard van de sport.

Dat het verhaal draait om een stugge binnenvetter die een persoonlijk drama mee de berg op sleept, totdat het script hem een herkansing biedt met een vergelijkbare situatie als die waarin hij ooit faalde, vind ik in al z’n clichématigheid problematischer. Maar goed: bergfilm. Je kunt het ook een genrekenmerk noemen. In een verhaal waarover overigens lang genoeg is nagedacht, van de roman door Baku Yumemakura (1998) via de mangabewerking door Baku en Jirô Taniguchi (2000-2003) tot een eerdere Japanse speelfilm van Hideyuki Hirayama (Everest: Kamigami no itadaki, 2016).

Wat me vooral bevalt aan deze animatieversie van Patrick Imbert (De grote boze vos, 2017) is de beheersing. In tegenstelling tot wat de trailer suggereert, draait de film niet om spectaculaire actiescènes. Het klimmen gaat grotendeels stap voor stap en we brengen bovendien veel tijd door in het laagland, waar de Japanse journalist Fukamachi op zoek gaat naar de ongrijpbare topklimmer Habu Joji, die mogelijk de camera bezit van George Mallory.

Die Mallory is een historische figuur, die in 1924 misschien als eerste bovenop de Mount Everest stond (samen met Andrew ‘Sandy’ Comyn Irvine), maar nooit weerom kwam. Die camera zou kunnen bewijzen dat Mallory inderdaad de top had bereikt – dertig jaar vóór de beroemde tocht van Hillary en Norgay. Dit lichte thrillerelement, eveneens ingetogen verteld, geeft een originelere laag aan het verhaal.

De animatie zelf is indrukwekkend genoeg, al zitten de personages enigszins gevangen in een strammig semi-realisme dat (in deze Franse bewerking van een Japanse manga) doet denken aan zowel de Franco-­Belgische klare lijn als Japanse anime. Maar hun weinig expressieve gezichten passen dan weer uitstekend bij de onduidelijke motivatie achter het klimmen zelf. Waarom? Daarom. Daar komt het op neer.

Dat kun je teleurstellend vinden, maar ook dit past bij de sport. Zoals Mallory ooit antwoordde, op diezelfde vraag waarom hij toch per se die berg op wilde: “Because it’s there.”