Le quattro volte

De som der delen

Le quattro volte

Er gebeurt niets belangwekkends in het Calabrië van Le quattro volte en toch overtuigt regisseur Frammartino je ervan dat hier de essentie van het bestaan te vinden is.

Volgens Nick James is Le quattro volte een van de vijf beste films van 2010. En dat terwijl de hoofdredacteur van Sight & Sound eerder dit jaar zo fel van leer trok tegen de Slow Cinema-beweging, die in zijn ogen sleetse en regressieve trekjes begint te vertonen.

Le quattro volte is het Italiaanse antwoord op Lisandro Alonso’s Liverpool: lange takes, weidse kaders, zichzelf herhalende gebeurtenissen, minimale narratieve ontwikkelingen, een landelijke omgeving als decor. Puurdere Slow Cinema kun je niet krijgen.

Wat vindt James er dan zo goed aan? Het moet iets te maken hebben met de filosofische, meditatieve aanpak van regisseur Michelangelo Frammartino (Il dono, 2003). Hij maakt, net als Alonso, minimalistische registraties van alledaagse, weinig betekenisvolle handelingen. Geiten hoeden, een boom een berg af slepen, houtskool stoken. Maar met de som der delen slaagt hij erin diepere betekenislagen aan te boren.

Calibrië
Le quattro volte
bestaat uit vier coupletten, of beter seizoenen, die zich afspelen in de heuvels van de Zuid-Italiaanse streek Calibrië. Een biotoop bijna, zo hermetisch is deze archaïsche plattelandssamenleving van de buitenwereld afgesloten. Er gebeurt niets belangwekkends — en toch overtuigt Frammartino je ervan dat hier de essentie van het bestaan te vinden is.

Het begint met een kuchende, gebochelde herder, die zijn laatste dagen tussen zijn geiten slijt. Als hij zijn laatste adem heeft uitgeblazen, lijkt het of zijn geest zich voortplant in een geitje, dat strompelend ter wereld komt. Het zet zijn eerste stapjes, raakt de kudde kwijt en sterft onder een boom. Dan gaat het beeld opnieuw op zwart en schakelen we naar diezelfde metershoge naaldboom, die in de loop der seizoenen nauwelijks van gedaante verandert. Tot de dorpelingen het gevaarte in de zomer naar beneden halen. Van het hout fabriceren ze houtskool – een derde reïncarnatie voltrekt zich.

Zielsverhuizing
In de meeste films domineert de mens. Hier verdwijnt hij, om aan het eind weer terug te keren. Maar zijn rol blijft bescheiden: een radertje in een universum, dat verder bestaat uit dieren, planten, gesteente en stof. En in dat universum transformeert de ene hoedanigheid steeds weer in de andere. Voor Frammartino is de levenscyclus gebouwd op de zielsverhuizing – waarmee Le quattro volte niet veraf ligt van Apichatpong Weerasethakuls even transcendentale Uncle Boonmee Who Can Recall His Past Lives (2010).

Het is een tamelijk abstracte thematiek, maar filmisch durft Frammartino juist terug te gaan naar de primitieve essentie van de cinema. Dialoog en muziek ontbreken en vreemd genoeg werkt dat bevrijdend. Het zorgt ervoor dat je oren zich spitsen op het rijke geluid dat er wél klinkt. Het dichtklappen van een doodskist (plof), het vallen van een boom (krák), een wagentje dat een berg op tuft (brmmm). En je ogen krijgen, geholpen door de elegante cameravoering en het slepende ritme, ruimte voor details die anders onopgemerkt waren gebleven. Dit is een film die de gedachten prikkelt én de zintuigen streelt.