L’amour c’est mieux que la vie

Koren op de molen van Claude Lelouch

L’amour c’est mieux que la vie

‘Een niet zo dramatische komedie van Claude Lelouch’, zo omschrijft de filmmaker zelf zijn L’amour c’est mieux que la vie in een openingstitel. Spijker op z’n kop: in zijn vijftigste (!) film doet Lelouch op milde toon nog eens dunnetjes over wat hij al vele malen eerder deed.

‘De vijftigste film van Claude Lelouch!’, jubelt een vrolijk vormgegeven tekst aan het begin van L’amour c’est mieux que la vie. Ook de poster voor de film vermeldt het prominent. Dat feit is dan ook het unique selling point, veel meer dan iets in de film zelf, al is die best vermakelijk.

De film draait om de terminaal zieke Gérard (Gérard Darmon), die van zijn beste vrienden Ary (Ary Abittan) en Philippe (Philippe Lellouche) een laatste grote liefde cadeau krijgt. De drie zijn al twintig jaar bevriend, sinds ze samen in de gevangenis zaten en besloten om vanaf dat moment een eerlijk leven te leiden. Het legde ze geen windeieren en dus kunnen Ary en Philippe nu de peperdure escort Sandrine (Sandrine Bonnaire) voor hun gabber inhuren, zonder dat hij ervan weet.

De rest van de verwikkelingen laten zich wel zo’n beetje raden, al creëert Lelouch wat verrassingen met een rommelig B-plotje rond een hippieachtige Jezus (Xavier Inbona) en een femme fatale-achtige advocaat van de duivel (Béatrice Dalle, perfect gecast). Zij spelen onderling een wat vaag gedefinieerd schimmenspel op de achtergrond.

Ongetwijfeld hebben de corona-beperkingen, die ook in het verhaal verwerkt zijn, Lelouch parten gespeeld, want er is wel meer dat niet helemaal af lijkt aan de productie. Terwijl het verhaal in de basis toch koren op Lelouch’ molen zou moeten zijn. Al sinds zijn speelfilmdebuut Le propre de l’homme (1961) toont de regisseur keer op keer een scherp oog voor het geharrewar tussen mannen en vrouwen. Een hoogtepunt is het drieluik dat begon met Un homme et une femme (1966), waarin met tussenpozen van twintig jaar driemaal de relatie tussen twee geliefden gespeeld door Anouk Aimée en Jean-Louis Trintignant wordt uitgediept.

L’amour c’est mieux que la vie snijdt hier en daar, schijnbaar willekeurig, naar fragmenten uit eerdere films van Lelouch, maar komt zelden als winnaar uit die vergelijking. De stijl is wat vlak, het acteerwerk voelt alsof er iets te veel geïmproviseerd is op de set. Toch zijn er momentjes waarin alles op zijn plek valt. Zoals het gesprek waarin Gérard en Sandrine verliefd worden, precies terwijl ze tegen elkaar uitspreken dat ze nooit verliefd zullen worden. Heel even schemert daar Lelouch op zijn best door.