La La Land
Dromen in tijden van crisis
Damien Chazelle blaast het meest escapistische aller genres nieuw leven in. In zijn aanstekelijke filmmusical koppelt hij klassieke allure aan een eigentijds Los Angeles.
De filmmusical. Het meest escapistische aller genres, de kop opstekend in crisistijd. Het doet wegdromen met meeneuriërs, ongebreideld enthousiasme, verleidelijke kleuren en mooi vallende jurken. In het beste geval verandert het de bioscoopzaal in een quarantaineruimte tegen het kwaad. De Amerikaanse regisseur Damien Chazelle (Whiplash, 2014) moet met de timing van zijn nieuwe film iets hebben aangevoeld: op het moment dat de chaos Amerika – en daarmee de wereld – in zijn greep houdt, komt hij met het meest charmante tegengif dat je een filmpubliek kunt geven. Zijn van het scherm spattende La La Land is de eerste authentieke Hollywood-musical in tijden.
De premisse zit al in die wat kinderachtige, bevreemdende titel. Qua toon in de toepasselijk speelse en muzikale alliteratie, qua betekenis in de dubbele lading van de bestaande uitdrukking, vrij vertaald: ‘mensen die in een geheel eigen universum leven’, maar ook ‘de droomwereld van Hollywood’.
En dromen gebeurt bij de vleet in het vooral tijdens magic hour gefilmde L.A. (nog een La-knipoog). De jonge actrice en noodgedwongen barista Mia (Emma Stone) leeft The American Dream met haar tussen het koffie schenken door geplande audities. Pianist Sebastian (Ryan Gosling) probeert al bijklussend het muzikale behang van een restaurant te doorbreken met wat jazz. Beiden ambitieus, maar nog niet op hun plaats van bestemming. Hun eerste begroeting vindt plaats tijdens een verkeersopstopping en bestaat uit een geïrriteerd ingedrukte toeter (hij) en een opgestoken middelvinger (zij). Als kijker is het je dan al duidelijk: die zijn voor elkaar bestemd.
Blijven dromen, dat is het adagium dat La La Land ons in bange tijden meegeeft. Van liefde tot werk. “Shoot for the moon, even if you miss, you’ll land among the stars” – een advies dat in een prachtige auditoriumscène letterlijk wordt genomen. Dat de boodschap om te blijven dromen niet afgezaagd aandoet maar verfrissend oprecht voelt, is te danken aan de chemie van koningskoppel Stone en Gosling (in hun derde samenwerking) en aan Chazelle’s eigen ambitie om te dromen, dromen, dromen. Om onomwonden op en om te kijken naar klassiekers. Om Cinemascope en de spetterende kleuren van de MGM-studiomusicals aaneen te rijgen met Jacques Demy’s subversieve Les parapluies de Cherbourg (1964) en lichtere Les demoiselles de Rochefort (1967).
Chazelle’s cinefiele feestje koppelt oud aan eigentijds en escapisme aan realiteit. Dat hij in de serieuzere scènes een enkele keer uit de bocht dreigt te vliegen, hoort bij deze achtbaanrit, waarbij je na afloop meteen nog een keer wilt. Mocht de wereld ons nog meer in de steek laten, dan kunnen we altijd nog vluchten. Met z’n allen emigreren naar La La Land.