La double vie de Véronique

Er is meer tussen hemel en aarde

La double vie de Véronique

Na Dekalog zet Krzysztof Kieślowski de lijn van universeel herkenbare verhalen voort met La double vie de Véronique, over twee identieke vrouwen in Polen en Frankrijkm met een sterke nadruk op het gevoelsleven van zijn hoofdpersonages en uitmuntend spel van Irène Jacob.

Kijken naar mensen is een passie die de Poolse cineast Krzysztof Kieślowski deelt met veel van zijn collega’s. Als documentairemaker deed hij dat in een tiental korte films. Net zoals Johan van der Keuken in Face Value waagde hij zich met Pratende hoofden aan een film die geheel uit close-ups bestaat.

Sinds vijftien jaar is Kieślowski ervan overtuigd dat hij het doen en laten van mensen beter kan vormgeven in speelfilms. Hij hoeft niet eindeloos met zijn camera te wachten op wendingen van het lot, maar kan deze zelf ensceneren. Telkens geeft KieśIowski daarbij veel ruimte aan ‘het toeval’, of moeten we spreken van ‘Gods hand’? Spelen daarmee deed hij al in 1982 met de lang verboden film Blind Chance. In La double vie de Véronique groeien twee even oude en identieke jonge vrouwen op in twee verschillende landen.

Weronika is Poolse, Véronique een Française. Zonder dat van elkaar te weten zijn ze allebei muzikaal begaafd, hebben ze een prachtige stem, lijden ze aan dezelfde hartkwaal. Ze zijn allebei linkshandig, lopen graag op blote voeten en masseren hun oogleden met een gouden ring. Na twee inleidende sfeershots van de twee als kleuter zien en horen we buiten een meisjeskoor zingen. De camera zoekt Weronika; haar stemt beheerst de geluidsband. De koorzang wordt onderbroken door een hevige plensregen. Weronika rent weg, ontmoet in een poort haar vriendje met wie ze prompt begint te vrijen. Thuis bij haar vader laat ze hem weten het gevoel te hebben niet alleen te zijn. Met de trein gaat ze naar haar tante in Krakau. Daar is ze getuige van het uiteenslaan van een demonstratie. Ook een groep Franse toeristen kijkt toe en stapt een bus in. De camera volgt één touriste, die sprekend op Weronika lijkt. Vanuit de bus maakt deze nog een foto van haar.

Weronika wordt geïntroduceerd bij een oude concertmeester. Ze wint een zangconcours en doet haar eerste grote optreden. Op het hoogtepunt krijgt ze een hartstilstand en valt dood neer. Het point of view van de camera is haar graf, waarin door de nabestaanden de eerste scheppen zand worden gegooid.

Via een harde schnitt zitten we in de eerste Franse scène: Véronique die ligt te vrijen met een vriendje. Zij voelt zich triest en in een volgende scène zien we hoe ze bij een oude leraar meldt dat ze haar muzikale carrière opgeeft. Instinctief heeft Véronique de boodschap van Weronika begrepen. Met de kinderen van de school waar ze muziekles geeft woont Véronique een voorstelling van een marionettentheater bij. Ze wordt op slag verliefd op de poppenspeler, die inmiddels al weer naar Parijs vertrokken is. Zonder zichzelf bekend te maken begint deze man, de schrijver Alexandre Fabbri, haar gegevens toe te spelen die haar op zijn spoor moeten zetten.

Harde stap
Als in zijn serie Dekalog zet Kieślowski met medescenarist Krzysztof Piesiewicz de lijn van universeel herkenbare verhalen voort. Verhalen die gaan over gevoelens, over angsten, pijn, vreugde en liefde. Daarbij zijn ze voortdurend op zoek naar wat het lot van mensen beheerst. En zonder zich als een gelovige katholiek voor te doen, benadrukt Kieślowski voortdurend dat er iets ‘hogers’ is en dat er waarden bestaan die uitstijgen boven kapitalistische en (tot voor kort ook) communistische idealen. Kieślowski prikkelt zijn publiek na te denken over niet-materiële waarden en normen, die het leven zin geven.

In La double vie de Véronique legt hij een sterke nadruk op het gevoelsleven van zijn twee protagonisten, die beide uitmuntend gespeeld worden door Irène Jacob. (In Cannes kreeg ze er dit jaar de prijs voor de beste actrice voor.) Hij toont de twee vaak op momenten, waarop ze in gedachten verzonken zijn. Maar door de gebeurtenissen daar omheen en de sfeer waarin Kieślowski ze dan laat zien, kunnen we aanvoelen waarmee ze bezig zijn. Voortdurend geeft Kieślowski zijn publiek daarvoor kleine aanwijzingen. Direct, in de vorm van bepaalde voorwerpen die de twee bij zich hebben, of via de schitterende muziek die vaste componist Zbigniew Preisner ook deze keer weer bij een film van Kieślowski componeerde. (Als in deel negen van de Dekalog brengt Preisner zijn alter ego, de zeventiende-eeuwse Nederlandse componist Van den Budenmayer weer ten gehore.)

De wat mysterieus geladen, sensibele sfeer wordt mede opgeroepen door het uitstekende camerawerk van Slawomir Idziak, die voor Kieślowski eerder onder meer A Short Film About Killing draaide. Was die film gedrenkt in gifgroene tinten, deze keer overheerst een gele tint. De verstilde emotionele sfeer krijgt een extra lading door een fysieke brutaliteit die Kieślowski daar omheen toont. Het zijn vaak kleine momenten, maar ze komen hard aan. Zo krijgt een harde stap in een plas bij Weronika extra veel nadruk; op het plein in Krakau valt haar tas met partituren open. Als Véronique in Parijs na een eerste ontmoeting Alexandre ontvlucht, glijdt ze vreselijk onderuit op een zebrapad.

Overigens wordt zij bij haar zoektocht naar Alexandre op de achtergrond voortdurend in de gaten gehouden door een oudere dame met een hoed op, die we eerder in het Poolse gedeelte al gezien hadden. En zowel Weronika’s vriendje als Véronique logeren in een hotel in kamer 287.

Wie mee wil gaan in de met puur filmische middelen opgeroepen sfeer van dit sprookje met een universele zeggingskracht, beleeft aan La double vie de Véronique een genoeglijk avondje uit. De film biedt veel stof tot spreken (en tot zwijgen) en nodigt absoluut uit om meer dan één keer gezien te worden.