La Cordillera de los sueños

De zwijgende Andes

Deze winnaar van de prijs voor beste documentaire op het filmfestival van Cannes is een ontroerende zoektocht van de Chileense meesterfilmer Guzmán naar het land van zijn jeugd, met de Andes als toegangspoort.

Zee, woestijn of berg – het landschap waarin je woont heeft invloed op je blik op de wereld en de vorming van je gedachtes. Patricio Guzmán, recent eregast tijdens IDFA, maakte daar al meesterlijke documentaires over. Met het Chileense landschap als uitgangspunt verbindt hij de geografie aan de geschiedenis en het gemoed van zijn geboorteland – een inlevende, aansprekende vorm van geofilosofie. Zo draaide zijn vorige film El botón de nácar om de oceaan en koppelde hij in Nostalgia de la luz de Atacama-woestijn aan Pinochets dictatuur. In het derde deel van deze trilogie La Cordillera de los sueños richt hij zijn blik omhoog naar de Andes (de Cordillera, oftewel bergketen, uit de titel). Die langgerekte bergketen vormt het grootste deel van Chili maar veel Chilenen keren het letterlijk de rug toe.

Ook Guzmán had in zijn jonge jaren geen interesse in de Andes. Zijn generatie was in de jaren zeventig naar eigen zeggen te druk bezig een nieuwe maatschappij te creëren: “De Andes was niet revolutionair genoeg.” Nadat hij onder Pinochet gevangen had gezeten vertrok Guzmán naar Parijs; hij kwam alleen nog terug in Chili om te filmen. Nu kijkt hij anders naar de Andes: de bergen spelen een sleutelrol als toegangspoort tot de ziel van het land. Zo zegt een zangeres in de documentaire dat de Andes tegelijk beschermend en isolerend werkt; het scheidt de Chilenen van de rest van de wereld.

De zwijgende bergen zijn ook getuige geweest van de gruwelen die de junta van Pinochet probeerde te verbergen. Die zette (radicaal-)links weg als onvaderlandslievend, als ondermijners van de natie, van instellingen, kerk en nationale waarden – alsof het demonen waren die men moet elimineren, tumoren die je moet wegsnijden, omschrijft de Chileense schrijver Jorge Baradit treffend het gedachtegoed van de junta. De aanhangers “droomden van een mythische, epische strijd terwijl de feiten banaal en verwerpelijk zijn”. Zo analyseert hij hun verkokerde blik, die ook als waarschuwing voor deze tijd te beluisteren valt: ze leefden in ontkenning van die feiten en herinterpreteren in hun eigen voordeel.

Guzmáns camera doolt ook rond in verlaten kantoren waar de geesten en schaduwen van Pinochet generaals nog rondwaren. Hier werden de radicale neoliberale modellen bedacht waar Guzmán met afgrijzen aan terugdenkt. Het gemeenschapsgevoel is weg, nu lopen Chilenen alleen in de massa, zo ziet een melancholieke Guzmán, die het land uit zijn jeugd niet meer herkent. Openhartig praat hij over de eenzaamheid en angst die hij zo lang verborgen heeft gehouden. Hij heeft zich al die jaren in Parijs afgezonderd gevoeld, en ziet Chili als een vernield huis waarvan de rook nooit is verdwenen. Hij heeft een grote wens, zo zegt hij in een ontroerend slotakkoord: dat Chili zijn kinderjaren en vreugde terugvindt. Aan alles voel je dat hij zichzelf hetzelfde toewenst.