Jojo Rabbit
Hitler-grappen zonder zeggingskracht
Taika Waititi schrijft, regisseert en speelt zelf de rol van een denk-beeldige Adolf Hitler in deze nogal voor de hand liggende ‘anti-haat-satire’. Voor een Hitler-komedie is het opmerkelijk hoe weinig risico Jojo Rabbit neemt. Hier is de vraag niet of we over Hitler mogen lachen, maar of de film überhaupt grappig is.
Laten we vooropstellen: over Hitler mogen we grappen maken. Naar aanleiding van de Duitse Hitler-mockumentary Er ist wieder da (David Wnendt, 2015) is dat debat al uitvoerig gevoerd, dus laten we onszelf niet herhalen. Met het verschijnen van Jojo Rabbit is het goed om nu eens stil te staan bij een andere vraag: wat voegt een Hitler-grap eigenlijk toe?
Jojo Rabbit is een “anti-haat-satire”, aldus scenarist, regisseur en acteur Taika Waititi (Hunt for the Wilderpeople, 2016; Thor: Ragnarok, 2017). De komedie speelt zich af in Duitsland tijdens de Tweede Wereldoorlog, en volgt Jojo (Roman Griffin Davis), een geradicaliseerd jongetje dat niets liever wil dan bij de Hitlerjugend gaan. Punt is: hij mist het lef van een geharde soldaat. Zijn denkbeeldige vriend Adolf Hitler (een slapstick optreden van Waititi zelf) beurt hem dus op met ideologisch getinte, komische speeches.
Een dappere, maar onhandige poging met een handgranaat – zo overgenomen uit Charlie Chaplins The Great Dictator (1940) – resulteert voor Jojo in een enkeltje naar huis. Daar komt hij erachter dat zijn moeder (Scarlett Johansson) het joodse meisje Elsa (Thomasin McKenzie) op zolder verstopt.
Ideologische oogkleppen
Wat volgt is een extreem simplistisch en voorspelbaar scenario waarin Jojo en Elsa naar elkaar toegroeien. Jojo moet zijn ideologische oogkleppen afzetten en Elsa moet het door Hitler geobsedeerde kind in vertrouwen leren nemen. Het is een pijnlijk kortzichtig idee, dat natuurlijk niet alleen slaat op Europa ten tijde van de Tweede Wereldoorlog, maar ook iets wil zeggen over de hedendaagse wereld, waarin aan momentum winnend nationalisme leidt tot vreemdelingenhaat.Waititi lijkt met zijn “anti-haat-satire” te willen zeggen dat alles goed kan komen wanneer we elkaar meer in vertrouwen nemen. Het komt net iets te dicht bij de typische beide-kanten-hebben-een-beetje-gelijk-retoriek die liberale denkers graag inzetten. Waititi gebruikt dus een van de meest gruwelijke episodes uit de wereldgeschiedenis om deze wagenwijd geopende retorische deur in te trappen. Het is het equivalent van een Saturday Night Live anti-Trump-sketch of een activistisch artikel delen op Facebook. Het is virtue signalling. Verder staat er niets op het spel voor Jojo Rabbit en daardoor mist deze film de urgentie, zeggingskracht en humor die eerdere WOII-komedies wel hadden.
Van lachen naar huiveren
Sinds zijn eerste stappen op het wereldtoneel werden er namelijk al riskante komedies over Hitler gemaakt. Charlie Chaplin maakte met The Great Dictator een peperdure film over fascisme in een tijd dat Amerika nog amper begaan was met het lot van Europa. De zwijgende filmster gebruikte zelfs voor het eerst geluid voor zijn parodie op de iconische (en makkelijk te persifleren) speeches van Hitler. Het resultaat is een gedurfde, tijdloze en hilarische film met een overweldigend einde: in zijn verpletterende slotspeech spreekt Chaplin de hele wereld toe om te illustreren hoe hebzucht een systeem heeft gecreëerd dat slaven van ons maakt, dat ons tegen elkaar uitspeelt en dat ons allemaal probeert te ontmenselijken. The Great Dictator begint als komedie die ons doet lachen om de absurditeit van een nieuwe Wereldoorlog, om ons vervolgens te doen huiveren over de wereld die zo’n oorlog kan voortbrengen. De film bleek een daverend succes.
Komedie der verwarring
To Be or Not to BeEen jaar later verscheen een weliswaar minder opruiende, maar minstens even doeltreffende Hollywood-komedie van de joodse, Duitse emigré Ernst Lubitsch. To Be or Not to Be (1942) is een haarfijne film over een Poolse theatergroep die aan de vooravond van de Poolse invasie een stuk over de SS repeteert. Onder het nieuwe nazibewind moeten ze het veiligere Hamlet opvoeren waar, getuige ook de titel van de film, rijkelijk naar verwezen wordt. “Wat wij met Polen doen, doen zij met Shakespeare”, oppert een Duitse officier op een pijnlijk moment. Wat hij niet weet maar de kijker wel is dat de andere ‘Duitser’ in de kamer een van die Poolse acteurs is, vermomd in zijn kostuum van het SS-toneelstuk. Lubitsch is een meester van dit soort komedie der verwarring waarin (dubbel)rollen voor onvoorspelbare, chaotische en hilarische situaties zorgen. Lubitsch’ boodschap is helder: de kracht van satire en persiflage kan de grootste machthebbers omver werpen. Die van Chaplin ook: komedie trekt de aandacht, maar om de ernst van sommige situaties te laten inzien is een grap niet altijd genoeg. Beide regisseurs werden alsnog bekritiseerd om de timing van hun films. Pas enkele jaren later leerde de wereld over de echte horror van de Holocaust. In beide films zitten grappen over concentratiekampen die behoorlijk kort door de bocht gaan.
Terugblikkend op het verloop van de Tweede Wereldoorlog zei ook Chaplin zelf spijt te hebben van The Great Dictator. Gelukkig heeft hij hem wel gemaakt. Het is nog steeds een van de beste voorbeelden van hoe machthebbers met humor op het matje geroepen kunnen worden. Al zijn goede bedoelingen ten spijt, zien we Waititi dat in Jojo Rabbit niet doen.