Indiana Jones and the Dial of Destiny

Nog één keertje dan

Indiana Jones and the Dial of Destiny

Voor de laatste keer kruipt Harrison Ford in de huid van het iconische personage Indiana Jones. Dit vijfde deel in de blockbusterreeks bezoedelt Spielbergs nalatenschap als behaagzieke kopie voor de fans.

Indiana Jones is niet meer van deze tijd. Terwijl Amerika zich op de dag van de maanlanding in 1969 in de toekomst waant, verlangt de iconische archeoloog terug naar het verre verleden. Uit alles blijkt dat Jones een oude man is geworden. Een chagrijn die het cadeau voor zijn academische pensioen, een potsierlijke klok, gelijk afdankt aan iemand op straat. De tijd tikt voor iedereen, benadrukt dit vijfde deel in de geliefde blockbusterreeks. Ook voor onze avonturier, die haast Proustiaanse gevoelens koestert voor eeuwenoude schatten uit beschavingen van weleer.

Er is veel meer te doen rond tijd in Indiana Jones and the Dial of Destiny, waarin de inmiddels tachtigjarige Harrison Ford, deels digitaal verjongd, voor de laatste keer in de hoofdrol kruipt. Die jonge versie dendert door een half uur durende openingssequentie die voelt als een echo van de klassieke films, met schmierende nazi’s, vuistgevechten op rijdende treinen en mythische objecten uit de klassieke oudheid.

Een van die historische objecten is de wijzerplaat van Archimedes, de MacGuffin du jour die breuken in het ruimte-tijdcontinuüm voorspelt en de weg wijst naar portalen tussen heden en verleden. Het is analoog tijdreizen en de nazi’s willen het gebruiken om terug in de tijd te gaan om, nou ja, de Tweede Wereldoorlog niet te verliezen. En zo reist Indiana Jones and the Dial of Destiny mee naar het verleden, als nostalgische exercitie om een laatste keer de hoed en de zweep af te stoffen en in de seniore handen van Ford te drukken.

Steven Spielberg stapte tijdens het langdurige schrijfproces uit de film en James Mangold pakte de draad op met een duidelijke missie. Zijn film is behaagzieke fan service die de oude hitjes nog eens opvoert en een poging om Spielbergs verguisde Indiana Jones and the Kingdom of the Crystal Skull (2008) uit het geheugen te verdringen. Het resultaat wordt er niet beter op. Waar Spielbergs vierde Indiana Jones tenminste nieuwe extremen durfde op te zoeken – de koelkast en atoombom blijven iconisch en hilarisch – kleurt Mangold netjes binnen de lijntjes. En in het hedendaagse blockbusterlandschap, waar risico wordt gemeden als de pest, zijn die lijntjes zo bijzonder niet meer.

Om de profetische cultuurfilosoof Walter Benjamin er maar weer eens bij te halen: The Dial of Destiny mist aura. Met machinale overtuiging drukt het op de juiste knoppen om het publiek te geven wat het kent, maar zo mist het wat eerdere films in de reeks bijzonder maakte: verbeeldingskracht, fantasie en een overgave aan het onbekende. Het is bijna gênant om Harrison Ford afscheid te zien nemen als holle kopie van Indiana Jones.