I Wish
Kore-eda light
Als het aan kinderen ligt, scheiden ouders niet. In I Wish leren twee broertjes het onvermijdelijke accepteren.
“Ik doe net alsof ik het leuk vind”, zegt een tienjarig jochie over het feit dat hij bij zijn vader woont en zijn twee jaar oudere broer in een andere stad bij zijn moeder en opa en oma. De twee broertjes leven gescheiden sinds hun ouders een half jaar geleden uit elkaar gingen. Als de oudste, die meer last heeft van de scheiding, hoort dat wensen uitkomen als je ze uitspreekt op het precieze punt waar twee hogesnelheidstreinen elkaar passeren, weet hij wat hem te doen staat. Met een paar schoolvriendjes organiseert hij een ontmoeting met zijn broertje langs de hogesnelheidslijn. Makkelijker gezegd dan gedaan, want om op het exacte punt te komen, moeten beiden eerst een stuk met de trein reizen. Hoe aan geld te komen voor een ticket? Ook moeten ze een verzuimreden voor school verzinnen.
Met I Wish richt Hirokazu Kore-eda, misschien wel de beste, maar in ieder geval de gevoeligste Japanse filmmaker van het moment, zich op de gevoelswereld van kinderen. Boosheid, angst, verdriet, stoerheid, bluf, schuldgevoel: alle emoties die kinderen bij een echtscheiding ervaren, brengt de maker rustig in beeld. Misschien te rustig, want I Wish is een nogal kabbelend drama, waarin voelbaar is dat Kore-eda het lichtvoetig wilde houden. Lichtvoetig is iets anders dan oppervlakkig, maar in I Wish, waarin veel scènes te lang doorlopen, liggen die begrippen dicht bij elkaar. De vergelijking met Kore-eda’s geweldige Nobody Knows (2004), waarin vijf kinderen het met elkaar moeten rooien nadat hun moeder met de noorderzon is vertrokken, valt ongunstig uit. I Wish is Kore-eda light. Dat is een probleem bij een filmmaker die niet in de wieg is gelegd voor knusse feelgood verhalen.