Handling the Undead
Laat de doden los!
Zombies die een warm onthaal krijgen; het idee is veel beter dan de filmische uitwerking.
Een witte gedaante die in het oranje licht van een lantaarnpaal over een nachtelijke parkeerplaats scharrelt. Een weids shot van een op de rug geziene zombie die vanaf een berietkraagd eiland toekijkt hoe iemand in een bootje weg roeit. En een moeder die hartstochtelijk huilt om haar halfvergane zoontje die onder de dekens van zijn vertrouwde bedje rust. Sommige shots in Handling the Undead zijn adembenemend mooi.
Het poëtische vertrekpunt van de in Oslo gesitueerde film is dat ook: zombies die terugkeren uit de dood naar hun geliefden. Die rennen niet gillend van ze weg, maar sluiten hun recent gestorven geliefden – zwijgende, passieve scharrelaars met een ultra-lage hartslag – in de armen. Een zombiefilm over rouw dus, met als achterliggende gedachte dat de doden blijven leven in de gedachten van hun geliefden. En als bijeffect dat de achterblijvers door hun verdriet verteerd dreigen te worden, wanneer het ze niet lukt hun doden los te laten.
Het is niet heel verrassend dat dit prikkelende idee uit de koker komt van de bekende schrijver en scenarist John Ajvide Lindqvist, die in het ijzersterke Let the Right One In (2008) een vampiermeisje vriendschap liet sluiten met een gepeste jongen en in het al even intrigerende Gräns (2018) een kritiek op immigratiepolitiek verpakte in een fabel over een vrouwelijke trol die grenswachter is. In Handling the Undead keren een jongetje, een oude vrouw en een verongelukte moeder terug uit de dood naar hun geliefden, in verschillende stadia van ontbinding.
Des te spijtiger dat dit speelfilmdebuut van de Noorse regisseur Thea Hvistendahl, die zelf het gelijknamige boek van Lindqvist tot scenario bewerkte, de mogelijkheden van dit interessante idee onvoldoende weet te benutten. Het juiste evenwicht tussen psychologie, zwarte humor en gore wordt maar niet gevonden. De timing laat te wensen over, de dialogen zijn vaak suf en de personages te weinig interessant. Wat de regie aan spanningsmogelijkheden laat liggen, moet de opdringerige soundtrack compenseren.
Het gebrek aan evenwicht tussen de bescheiden aanwezige gore en psychologie nekt zich vooral in een scène waarin het ontbindende jongetje door zijn grootvader in bad wordt gedaan. Het delicate spanningsveld tussen rouw en horror wordt hier om zeep geholpen als het flatulerende lijk de tederheid van het moment aan gort schiet. Dat er voor het jongetje gebruik is gemaakt van een pop helpt ook al niet. Ronduit onontkoombaar op de lachspieren werkt een schuifelscène van de bejaarde, lesbische vrouw en haar rottende zombie-eega op ‘Ne me quitte pas’, met verwelkte rozen op de schouw.