Guillermo del Toro’s Pinocchio
Poppenkind wordt verzetsheld

Guillermo del Toro’s Pinocchio
Guillermo del Toro’s versie van het klassieke kinderboek is een soms overweldigende mix van schitterend handwerk en duistere levenslessen.
Eerst het goede nieuws: de meest recente toevoeging aan de lange reeks verfilmingen van de Italiaanse kinderklassieker Pinocchio (Carlo Collodi, 1883) ziet er oogverblindend uit. Gelauwerd regisseur Guillermo del Toro deed er tien jaar over om zijn versie van de tot leven gewekte houten pop op het scherm te brengen – als Netflix zich in 2018 niet als producent over het project ontfermd had, was het misschien gestrand.
Dat zou zonde geweest zijn. 82 (!) jaar na de zoete Disney-tekenfilm die zo bepalend werd voor de Pinocchio-beeldtaal is het Del Toro en zijn enorme team van poppenbouwers, animatoren, acteurs en technici gelukt om er nieuwe draai aan te geven. Hun film baadt in warme bruintinten, speelt zich vooral af in het donker en bevat scènes die voor tere (kinder)zielen echt griezelig zijn. Er vallen meerdere doden.
Het verhaal is naar voren gehaald in de tijd: het is oorlog en in Gepetto’s dorp dirigeert Podesta, een leipe lokale fascistenleider, de bewoners richting kerk en school. Pinocchio, van meet af aan een outcast, ziet dit slaafse gedrag voor wat het is en protesteert – tot grote schaamte van Gepetto, die hoopte op een engelachtige incarnatie van zijn overleden zoon. Del Toro en coscenarist Patrick McHale kiezen duidelijk partij: Pinocchio’s intuïtieve afwijzing van de heersende mores geldt hier als een deugd.
De rest van het propvolle script, met scènes in onder meer een rondreizend circus en een fascistisch trainingskamp, draait vooral om vader-zoonrelaties. Gepetto en Podesta verwachten elk op hun eigen manier te veel van hun zonen; een kind laat zich niet kneden, is de les, en eigenwijsheid brengt de wereld juist verder. Het slot is ook meer ambigu dan ooit: in het bitterzoete happy end gaan de beloning van het goede en acceptatie van onze sterfelijkheid hand in hand.
Mocht dit allemaal zwaar klinken: dat is het ook. En daardoor raakt de film soms uit evenwicht. Terwijl de makers ook komisch goud in handen hebben – de pop van een oerdomme Mussolini met enorme kinnebak is een hoogtepunt – haasten ze zich telkens snel terug naar het duister; het licht krijgt letterlijk en figuurlijk geen kans.
Wie kijkt met heel jonge filmfans, doet er misschien beter aan om het deze decemberdagen te houden bij de met hoongelach ontvangen nieuwe live action-Pinocchio (2022) op Disney+, met een koddig schmierende Tom Hanks als Gepetto. Wel zo gezellig.