FATELESS

De hel was er niet

  • Datum 17-11-2010
  • Auteur
  • Gerelateerde Films FATELESS
  • Regie
    Lajos Koltai
    Te zien vanaf
    01-01-2004
    Land
    Hongarije/Duitsland/Groot-Brittannië
  • Deel dit artikel

Lajos Koltai maakte met zijn regiedebuut een Holocaustfilm die evenzeer schokt en fascineert als ontregelt.

Er zijn allerlei redenen om het relaas van de veertienjarige Gyuri, een Joodse jongen uit Budapest die tijdens WOII van concentratiekamp naar concentratiekamp wordt gesleept, direct nog een keer te kijken. Nou ja, ‘direct’ is overdreven; 140 minuten aan grenzeloos sadisme, onderdrukking, vernedering en zinloos lijden slik je niet zomaar weg. Menige scène van deze bewerking van Imre Kertész’ autobiografische roman grenst aan het ondraaglijke. Dat is al zo in bezet Budapest, wanneer Gyuri’s vader zich moet melden als dwangarbeider, en de familie bijeenkomt voor een afscheid dat definitief zal zijn. Krampachtig doen alsof er niets aan de hand is, daarmee wordt deze Holocaustnachtmerrie op gang gebracht.
Als Gyuri zelf wordt afgevoerd, maakt suggestie plaats voor beelden die zich op je netvlies branden vóór je je ogen kunt sluiten. Kijk weg en ze zijn er nog steeds, de gevangenen die als pakezels cementzakken sjouwen, en Gyuri die bijna letterlijk gebroken met opgeheven armen wacht tot de volgende zak op zijn rug wordt gesmeten. Kijk weg en je ziet ze krioelen, de maden in zijn etterende kniewond. Of je ziet de lijkenbergen naast de gaskamers, ondersteboven gekeerd omdat Gyuri dat zo ziet terwijl hij halfdood naar een verdacht schone ziekenboeg wordt gedragen. Onbevattelijk verschrikkelijk op het hallucinante af, dat is Koltai’s tocht door de hel. De kleuren trekken er van weg — Fateless is grotendeels geschoten in zwartgeblakerd sepia.

Vervagend
Maar wat een beeldschone film is het tegelijkertijd, van een kalmte die met zo’n onderwerp bijna onbehoorlijk aanvoelt. Debutant Lajos Koltai — veertien keer cameraman voor István Szabó (Mephisto) — laat de camera dralen en zweven, filmt door gebroken glas, vult het CinemaScope-kader soms voor driekwart met zwart, alsof hij een vervagende herinnering nog net op tijd weet te vangen. Misschien is dat ook eerder de indruk die de film achterlaat dan zijn daadwerkelijke stijl, zoals hij in gedachte veel stiller klinkt dan hij was: tegenover de zwijgzame jongen — een fenomenale, gedragen rol van de vijftienjarige Marcell Nagy — staat zijn volwassen voice-over, die grote woorden aan het verhaal koppelt over het eeuwige lot van de joden, zonder lot te zijn; en menig moment was zonder de violen van Ennio Morricone nóg beter af geweest.
Sereen is vooral het laatste en belangrijkste deel van de film, waarin Gyuri terugkeert naar Budapest en merkt dat er voor hem geen plek is. Niet alleen omdat vreemden zijn huis bewonen, maar ook omdat hij met niemand zijn ‘lot’ kan delen; niemand die snapt wat er is gebeurd, en wat dit met hem doet. Zelfs de toeschouwer, een ooggetuige die geen moment van Gyuri’s zijde is geweken, wordt dan een buitenstaander. Want wie denkt dat Gyuri in de hel is geweest, heeft het mis. ‘De hel bestaat niet’, vertelt hij iemand in de tram. ‘De kampen bestaan wél.’ Niemand heeft hem in het kamp de tijd om te leven afgenomen. Hij heeft er geluk gekend, zal hij zeggen als ze ernaar vragen.
Alsof de lijken, de maden, de executies en gaskamers er niet toe doen. Met deze ontregelende moraal stapt Fateless moeiteloos uit de schaduw van Schindler’s List en The Pianist, en wordt het nóg meer een film om duizend keer te kijken.

Kevin Toma