Fantastic Beasts and Where to Find Them

Overtuigende Potter-wereld zonder Harry Potter

Een Harry Potter-film zonder Harry Potter, kan dat wel? Jazeker: met Fantastic Beasts and Where to Find Them bewijst J.K. Rowling dat er nog veel nieuws te ontdekken valt in haar magische universum.

Toen Joanne Rowling in 1997 na lang leuren bij uitgevers eindelijk haar eerste boek over tovenaarsleerling Harry Potter publiceerde, had zij genoeg verhaallijnen bedacht om een hele boekenreeks mee te vullen. Toch kwam de door haar gecreëerde wereld pas optimaal tot leven door de verfilmingen. Zo steekt haar beschrijving van de magiërssport quidditch in Harry Potter and the Philosopher’s Stone op papier nogal flets af tegen het opwindende vliegendebezemspektakel dat Chris Columbus er van maakte in de (verder nog wat onwennige) verfilming.

Door haar nauwe betrokkenheid bij de ontwikkeling van de films vanaf 1998 zijn boeken en films in het Potterversum in de loop der jaren steeds meer naar elkaar toe gaan groeien. Omstreeks de vierde film — The Goblet of Fire — was de wereld waarin Potter leefde een tastbare en compleet gerealiseerde wereld geworden, waar ook magie aan duidelijke regels bleek te zijn gebonden. Samen met Potter was de kijker deelgenoot geworden van reeds eeuwen slepende intriges en controverses binnen de tovenaarsgemeenschap. De steeds grimmigere verhaallijnen vonden hun weerslag in een consequent duistere vormgeving.

In Fantastic Beasts and Where to Find Them borduren Rowling en haar trouwste regisseur David Yates zeer dankbaar voort op hun eerdere fantaseerwerk. Met zekere hand verplaatsen de filmmakers de zeer Britse tovenaarswereld van Potter naar het New York van de jaren twintig. Met de religieus gemotiveerde heksenjachten van Salem nog vers in het geheugen lijdt de Amerikaanse tovenaarsgemeenschap een nogal angstig ondergronds bestaan. Door de ogen van de jonge Engelse beestenonderzoeker Newt Scamander maken we kennis met paranoïde Amerikaanse bureaucratie, die ook greep heeft gekregen op de lokale magiërs.

Eddie Redmayne zet Scamander zeer overtuigend neer als een mensenschuwe geleerde, die in zijn element is als hij wordt omringd door fantastische creaturen zoals een diamanten slobberend vogelbekdier, een onzichtbare luiaard en een wandelende tak met bindingsangst. De computeranimaties waarmee het in een koffer verborgen dierenverblijf zijn vormgegeven, zijn verbluffend. De manier waarop de verschillende leefgebieden van de creaturen in elkaar overlopen doen denken aan de parallelle universums die Christopher Nolan creëerde in Inception en Interstellar. Ook de vormgeving van het klassieke New York is subliem. Samen met een Amerikaanse agente — een innemende Katherine Waterston — onderzoekt Scamander een reeks moorden, die het gevolg blijken te zijn van gewelddadig de kop in gedrukte (magische) talenten.

De kennismaking met deze overtuigende Potter-wereld zonder Potter doet reikhalzend uitkijken naar de vier aangekondigde vervolgen. Aan het eind van de film is er namelijk veel gebeurd, maar toch heb je het gevoel dat het echte verhaal nog moet beginnen.