Dumbo

Vliegen zonder champagne

  • Datum 28-03-2019
  • Auteur Joost Broeren-Huitenga
  • Gerelateerde Films Dumbo
  • Regie
    Tim Burton
    Te zien vanaf
    28-03-2019
    Land
    Verenigde Staten, 2019
  • Deel dit artikel

Tim Burtons fotorealistische remake van én vervolg op Dumbo biedt niet alleen een vernuftige update van het origineel, maar levert ook vrolijk commentaar op moederbedrijf Disney.

Spoilers: de olifant kan vliegen. Dan hebben we dat maar gehad. Niet dat er iemand naar Tim Burtons “live-action” remake van Disney-klassieker Dumbo (1941) zal gaan, die dat nog niet weet. Waar in het origineel de buitengewone begaafdheid van de titelheld de verrassende climax van het verhaal was, is het in deze nieuwe versie precies het enige dat het hele publiek al weet voor ze de zaal in stappen. Burton en scenarist Ehren Kruger lossen het op door dat oorsprongsverhaal te vertellen in het eerste deel van hun film, en in te bedden in een nieuw verhaal rond een gebroken circusfamilie.

Vader Holt Farrier (Colin Farrell) keert aan het begin van de film terug van de Eerste Wereldoorlog, waar hij een arm verloor. Terwijl hij weg was overleed zijn echtgenote, en zo staat hij er alleen voor met zijn twee jonge kinderen: dochter Milly (Nico Parker) en zoon Joe (Finley Hobbins). Het is een slimme spiegel van hoe ook Dumbo, net zoals in het origineel, van zijn moeder wordt gescheiden. De film betreedt nieuw terrein wanneer Dumbo na pakweg drie kwartier het luchtruim kiest, en het kleine familiecircus van Max Medici (Danny DeVito) wordt opgeslokt door het massapretpark van mediamagnaat Vandevere (Michael Keaton).

Zoals de meeste vervolgfilms staat Dumbo bol van de nostalgische verwijzingen naar zijn oervader. Burtons versie mag de pratende dieren dan de deur hebben gewezen, maar er loopt nog steeds een muis Timmie rond in het circus, inclusief parmantig rood pakje. De nieuwe film maakt ruimte voor de treurige ballade ‘Baby of Mine’, in het origineel gezongen door Dumbo’s moeder. Ook de gevierde dans met de roze olifanten krijgt een extravagante knipoog, en zelfs de fles champagne die in het origineel de brandstof levert voor Dumbo’s eerste vlucht komt even langs, al is er tegenwoordig natuurlijk geen sprake meer van dat de jonge olifant aan de alcohol gaat.

“Live-action” staat hierboven tussen aanhalingstekens, aangezien er weliswaar acteurs van vlees en bloed in deze nieuwe film te zien zijn, maar het geheel (net als de vele andere “levende” remakes die Disney de afgelopen jaren voortbracht) toch voor een flink deel animatie is. Die animatie is alleen niet handgetekend maar komt uit een computer, en is vrijwel fotorealistisch. Behalve dus dat die olifant vliegt.

Terwijl de nieuwe Dumbo vanaf het moment dat zijn titelheld zijn kunstje doet meer en meer verwordt tot het grootschalige spektakel dat kinderen (en ouders) van nu verwachten, sluipt in het narratief een interessante laag commentaar op moederbedrijf Disney. In zijn weergave van het megalomane pretpark van Vandevere, en het onverholen cynische marktdenken van de man zelf, bijt Dumbo enthousiast naar het moederbedrijf. Je talenten zijn er om zélf te ontplooien, niet om door andere te laten exploiteren, zo benadrukt de film.

Daar kun je cynisch over zijn – een waarschuwing tegen het grootkapitaal die is gemaakt onder de vlag van het bedrijf dat zowat het alleenrecht op kinderzieltjes heeft, is nu eenmaal nogal verdacht. Maar is dat niet waar de klassieke auteurstheorie om draait – makers die binnen machine van het systeem toch hun eigenzinnigheid weten door te drukken? Van de gotische stilering die ooit Burtons handelsmerk was, zijn in Dumbo nog slechts vage sporen te vinden, maar de afkeer van fabrieksmatige middelmaat waar het verhaal om draait kon alleen maar uit zijn koker komen.