Deerskin

Corduroy met allure

Deerskin

Een man in de ban van een hertenleren jas: na het absurde Réalité, Wrong en Rubber laat Quentin Dupieux opnieuw zien dat zijn gevoel voor humor heerlijk onnavolgbaar is.

Quentin Dupieux introduceerde in Rubber (2010), zijn film over een moordende autoband, het begrip ‘no reason’: de nonsens en willekeur die de wereld voortstuwen. Allerlei vreemde dingen gebeuren ‘zomaar’ in Dupieux’ films, waardoor ze surrealistisch aandoen. Maar misschien is zijn ‘no reason’ wel een realistischer versie van de werkelijkheid dan een betekenisvol verhaal.

Ook aan het begin van zijn nieuwe film Deerskin (Le daim) voel je gelijk dat er weer iets vreemds aan de hand is. Hij snijdt het beeld zo af dat je wel moet kijken naar een arm in een bruin corduroy jasje, die verder niets spannends aan het doen is. Die stoffige jas waar niemand ooit aandacht aan schenkt, is wel degelijk het bekijken waard, vindt Dupieux. Het saaie corduroy jasje is de opmaat voor een welgemikte silly plot die van een bijzaak – het kopen van een kekke nieuwe jas – de drijvende motor maakt van de absurdistische film.

De setting is een schemerig Frans bergdorpje. Hier geen geweldige vergezichten maar blauwige, desolate beelden van een oord waar niemand lang wil blijven. Juist hier strijkt een merkwaardige man neer, Georges (Jean Dujardin). Hij koopt naast die hertenleren jas ook het handboek Beroepen in de cinema en doet zich in het lokale café voor als filmregisseur. Maar zijn naïeve opmerkingen en lege blik in de ogen verraden een onzekere man die het vooral moet hebben van zijn geweldige jas. Quelle allure! Hij bewondert zichzelf in autoruiten en voert gesprekken met zijn jas alsof het zijn geliefde is. Samen met zijn jas beraamt hij een bizar plan waarin een ventilatorblad ook nog een rol mag spelen, ondersteund door een geweldige soundtrack vol zwoele en spannende seventies-muziek.

Precies op het moment dat de film deze premisse te ver dreigt door te voeren, hoe onweerstaanbaar Dupieux’ humor ook nu weer is, maakt een barvrouw annex filmeditor (Adèle Haenel) een opmerking over de film die Georges zogenaamd aan het maken is: “Sorry, maar wordt dit geen vreemde film?” “Nee hoor, hij wordt geniaal. Je begrijpt hem misschien niet. maar het is geweldig.” Waarmee Dupieux gelijk ook zijn eigen film – opgedragen aan bonthandelaar Pierre Laclède (1729-1778), wat vast ook weer een grap is – treffend samenvat.