DE EETCLUB
Degelijk maar zonder ziel
In Robert Jan Westdijks verfilming van De Eetclub worden behalve kaviaar en champagne ook een paar lijken opgediend.
Robert Jan Westdijk werd in 1996 binnengehaald als het wonderkind van de Nederlandse film, met zijn brutale, eigenwijze regiedebuut zusje. Dat niveau zou hij niet meer evenaren. Opvolger siberia (1998) was energiek maar leeg, de Giphart-bewerking phileine zegt sorry (2003) gewaagd maar onevenwichtig. Met het echte leven (2008) maakte Westdijk met stip zijn meest persoonlijke film — maar ook de meest in zichzelf gekeerde.
de eetclub, naar het gelijknamige boek van Saskia Noort, is net als phileine zegt sorry een bestselleradaptatie. De film moet in de eerste plaats ook de bioscoopkassa laten rinkelen. Westdijk heeft er dan ook niets eigens in kunnen stoppen. Het goede nieuws is dat hij hierdoor niet, zoals in het echte leven, verstrikt raakt in zijn filmische foefjes, spelletjes met verschillende realiteitslagen en zelfreflecties op de rol van de filmmaker. Het slechte nieuws is dat de eetclub nogal mat en plichtmatig aanvoelt. Als phileine een tussendoortje was, dan is dit een ‘moetje’.
Westdijk komt met de film die, op basis van Noorts intrigethriller, het meest voor de hand ligt. Even hard en direct als haar schrijfstijl, en even onmenselijk en meedogenloos als de Hollandse nouveau riche die ze portretteert, benadert de eetclub met een ijzig production design en een afstandelijke soundtrack de Amerikaanse soapklassieker as the world turns.
Vrouwenverslinder
Het verhaaltje is daar in elk geval naar, met een web van achterdocht, jaloezie, hebzucht, overspel en moord dat vakkundig geweven wordt rond de jetset in een villawijk, op een half uurtje rijden van Amsterdam. Karin (Bracha van Doesburgh), die met haar grote blauwe ogen en kinderlijke uitstraling wel wat wegheeft van een barbiepop, valt er als buitenstaander binnen, maar wordt al gauw opgenomen in het clubje verwende moeders annex huisvrouwen dat elkaar met enige regelmaat de meest exquise maaltijden voorschotelt.
Deze vriendengroep blijkt hecht op een beklemmende manier. Iedereen zit muurvast, omdat iedereen een geheim heeft, en wil dat de anderen hem of haar de hand boven het hoofd houden. Karin maakt zichzelf onderdeel van het complot door een affaire aan te knopen met de steenrijke zakenman en notoire vrouwenverslinder Simon (Thom Hoffman). Maar als ze na twee bizarre sterfgevallen — schijnongelukken — op onderzoek uitgaat, besluit ze openheid en eerlijkheid te verkiezen boven leugens en doofpot.
Met haar oprechtheid is Karin een moreel baken voor de kijker — wat de eetclub minder interessant maakt dan de beste soaps, die zo’n personage niet nodig hebben. Dat de film wel de degelijkheid heeft van de beste soaps, is eigenlijk het grootste compliment dat je Westdijk kunt maken. Maar geen moment ontstaat de indruk dat hij er met hart en ziel aan gewerkt heeft. Een wereld van verschil met Rudolf van den Bergs gepassioneerde en spitsvondige tirza, die andere grote Nederlandse literatuurverfilming van dit jaar.
Niels Bakker