Blanco en blanco

Trofeefoto’s van genocide

Ook in Chili begint men het koloniale verleden te ontdekken. In Théo Courts rond 1900 spelende Blanco en blanco wordt een fotograaf gedwongen foto’s van de ‘indianenjacht’ op Vuurland te maken. Het geweld staat in schril contrast met de paradijselijke natuur.

De Chileense cinema beleeft een gouden periode. Sinds een jaar of vijftien zorgt een nieuwe lichting filmmakers voor intrigerende films. De beroemdste is Pablo Larraín (No, 2012; Jackie, 2016; Ema, 2019), gevolgd door Sebastián Lelio (Gloria, 2013; Una mujer fantástica, 2017). Deze twee filmmakers zijn de boegbeelden van de nieuwe Chileense cinema, maar er zijn meer talentvolle makers.

De in 1980 geboren Théo Court is er één van, ook al heeft hij pas twee films op zijn naam staan. Tien jaar geleden debuteerde hij met Ocaso (‘verval’), een naar binnen gekeerd portret van een oude butler die in een vervallen en verlaten landhuis zijn dagelijkse rituele handelingen (hout sprokkelen, water halen, enz.) blijft vervullen, ook al hebben ze geen zin meer. De extreme vorm van slow cinema toont een stilgevallen wereld, waarin het kraken van een deur al een evenement is. Niet alle Chileense critici zijn opgetogen over zulke naar binnen gekeerde films. Criticus Carlos Saavedra Cerda deed deze films destijds af als de ‘minimale avonturen van individuen die opgesloten zitten in privéruimtes’. Waar was de politieke relevantie? Het sociale engagement?

Misschien heeft Court, die in Spanje en Chili opgroeide en in Madrid een fotografie- en in Cuba een filmopleiding volgde, zich de kritiek aangetrokken, want in zijn tweede film Blanco en blanco tapt hij stilistisch en thematisch uit een heel ander vaatje. Zo afwezig als de politiek in Ocaso was, zo aanwezig is ze in Blanco en blanco. Het drama speelt rond 1900 op Vuurland, de eilandengroep in het uiterste zuiden van Chili en Argentinië. In dit ruige, onherbergzame gebied huurt een rijke landeigenaar een fotograaf in om zijn bruiloft vast te leggen. Maar in de dagen voor de bruiloft moet hij eerst de piepjonge bruid fotograferen. Als hij geobsedeerd door haar schoonheid haar fotografeert in lichtelijk erotische poses moet hij voor straf mee met premiejagers, die in opdracht van koloniale veehouders jagen op de inheemse bevolking. Van de moordpartijen op deze indianenstam moet hij trofeefoto’s maken.

Met de ‘indianenjacht’ verwijst Blanco en blanco naar de genocide op de oorspronkelijke bewoners van Vuurland. Van de vierduizend mensen die aan het einde van de negentiende eeuw op de eilandengroep leefden, was dertig jaar later 97 procent uitgeroeid. De premiejagers kregen per gedode bewoner betaald. Als bewijsstukken dienden afgesneden oren.

Blanco en blanco klaagt deze genocide aan, een gruweldaad waarvoor Chileense politici nooit excuses hebben gemaakt. Stilistisch verraadt de film dat Court naast film een fotografie-achtergrond heeft: oogstrelende beelden van besneeuwde en droge landschappen staan in schril contrast met de bedreven wreedheden. Court kent vast het werk van Armando niet, maar Blanco en blanco oogt als een Chileense variant van het ‘schuldige landschap’.